B4 Bevruchting oefenvragen

D1BTh8 B4
Bevruchting
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

D1BTh8 B4
Bevruchting
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Slide

Wat weet je (al) over bevruchting?
- Je kunt uitleggen hoe bevruchting bij zaadplanten verloopt

- Je kunt uitleggen hoe een vrucht met zaden ontstaat

- Je weet waaruit een zaad bestaat en kent de functie
- Je kunt uitleggen hoe bevruchting plaatsvindt.

- Je kunt uitleggen hoe de bevruchte eicel zich ontwikkelt tot een 
  kiemplantje.

Je kent de onderdelen en de functies van een boon.


Slide 2 - Slide


zaad
beginsel

stempel

eicel

vrucht
beginsel

bloem
bodem

stijl

Slide 3 - Drag question

Het vruchtbeginsel
is een onderdeel van
A
De helmknop
B
De stamper
C
De stempel
D
De helmdraad

Slide 4 - Quiz

Het zaadbeginsel bevat eiwit dat als reservevoedsel wordt gebruikt
A
waar
B
nietwaar

Slide 5 - Quiz

De ................................. groeit door de ..................................

in de richting van het ......................
Dan gaat hij naar het poortje van het ....................
Daar barst de stuifmeelbuis open. 

De ................................. van de stuifmeelkorrel smelt samen met de kern van de ...........................
Nu is de de eicel ........................

eicel

stuifmeel
korrel

vrucht
beginsel

kern

bevrucht

stijl

zaad
beginsel

stuifmeelbuis / pollenbuis

Slide 6 - Drag question

de zaadhuid heeft een opening

A
waar
B
nietwaar

Slide 7 - Quiz

De stuifmeelbuis (pollenbuis)
groeit van ..... naar
(juiste volgorde)
A
stempel, stijl, zaadbeginsel
B
stijl, stempel, zaadbeginsel
C
vruchtbeginsel, stempel, stijl
D
zaadbeginsel, stempel, stijl

Slide 8 - Quiz

Uit de bevruchte eicel ontstaat een ....................


Uit het zaadbeginsel ontstaat een         ....................


Uit het vruchtbeginsel ontstaat een       ....................

vrucht

kiem

zaad

Slide 9 - Drag question

Wat ontstaat er
uit een bevruchte eicel
A
een kiem
B
een zaad
C
een eicel
D
een stuifmeelkorrel

Slide 10 - Quiz

Wat ontstaat er
uit een zaadbeginsel na bevruchting?
A
een kiem
B
een zaad
C
een stuifmeelkorrel
D
een eicel

Slide 11 - Quiz


Hoeveel zaadbeginsels zie je?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

In de vrucht zitten ....................

Die zijn ontstaan uit de zaadbeginsels
waarvan de  ...................    bevrucht is. 

...................... waarvan de eicel 
niet bevrucht is,   ....................

zaadbeginsels

verschrompelen

zaden

eicel

7 zaden

vrucht

Slide 13 - Drag question

Hoeveel vruchtbeginsels
zie je?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quiz

Hoe vaak is
de appel bevrucht?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quiz

Hoeveel eicellen zijn er op de stempel terechtgekomen?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 16 - Quiz

Het ontstaan van vruchten en zaden


 Uit een vruchtbeginsel ontstaat .................................bijvoorbeeld    ..........................

 Het vruchtbeginsel wordt steeds  ..................................    

 Zaadbeginsels met .................................. eicellen worden .......................... en ontwikkelen 

 zich tot  .............................  Vruchten kunnen  ............................   of  ........................... zaden hebben  
 

  groter

    meer

     een

    zaden

   groter

 een vrucht

  bevruchtte

Slide 17 - Drag question

Stel: de eicel in een zaadbeginsel wordt niet bevrucht

Hoeveel zaadbeginsels kunnen er dan uitgroeien tot zaad?
A
0
B
1
C
2
D
dat ligt eraan hoeveel zaadbeginsels er zijn

Slide 18 - Quiz

Uit het vruchtbeginsel van de appelbloem ontstaat
het   ..........................   Hierin zitten de  ..........................


Dit zijn de zaden, ontstaan uit de     ......................

Verschrompelde kelkbladeren vormen het    ...................

Het steeltje van de appel is ontstaan uit de   .........................
en meeldraden

appelpitten

klokhuis

zaadbeginsels

bloemsteel

kroontje
eicel
vruchten

Slide 19 - Drag question


Hoeveel stuifmeelbuizen zijn er 'actief' geweest?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 20 - Quiz

Nr. 3
Dit zijn de
A
zaadhuiden
B
navels
C
bonen
D
zaadlobben

Slide 21 - Quiz

Nr. 4
Dit is de
A
zaadhuid
B
navel
C
boon
D
zaadlob

Slide 22 - Quiz

Nr. 5
Dit is de
A
zaadhuid
B
navel
C
boon
D
zaadlob

Slide 23 - Quiz

Nr. 7
Dit is de
A
zaadhuid
B
navel
C
kiem
D
zaadlob

Slide 24 - Quiz


De zaadlobben bevatten
A
zetmeel voor de groei van de plant boven de grond
B
zetmeel voor de zaadhuid
C
zetmeel voor het kiemen
D
zetmeel voor de bevruchting

Slide 25 - Quiz



Wat is waar?


A
a) stijl c) zaadbeginsel
B
b) stempel kleine afbeelding is een zaadcel
C
c) stijl kleine afbeelding is een eicel
D
a) stempel kleine afbeelding is een zaadbeginsel met eicel

Slide 26 - Quiz


Het vruchtbeginsel is een onderdeel van het vrouwelijk geslachtsorgaan van een plant
A
waar
B
nietwaar

Slide 27 - Quiz


In het vruchtbeginsel zitten
A
stuifmeelkorrels
B
stempels
C
zaadbeginsels
D
helmhokjes

Slide 28 - Quiz


In elk zaadbeginsel zit een
A
eicel
B
zaadcel
C
stuifmeelkorrel
D
kern van een zaadcel

Slide 29 - Quiz


buitenkant
boon

Kiem
Navel
Zaadhuid
Zaadlobben

Slide 30 - Drag question


In elk zaadbeginsel zit een zaad
A
waar
B
nietwaar

Slide 31 - Quiz


de zaadhuid is een vliesje
A
waar
B
nietwaar

Slide 32 - Quiz

1
2
3
4
5
6
7
kiem - blaadje
zaadhuid
worteltje
navel
hartvormig bultje .
poortje
zaadlobben

Slide 33 - Drag question