§ 2.1 Inkomen uit arbeid

Economie § 2.1 (B)
1 / 10
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Economie § 2.1 (B)

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan uitleggen wat inkomsten uit arbeid zijn
  • Ik kan verschillende inkomsten uit arbeid benoemen
  • Ik kan uitleggen hoe loonverschillen ontstaan

Slide 2 - Slide

Inkomen

  1. Wat is inkomen eigenlijk?
  2. Welke soort inkomen ken je?



Slide 3 - Slide

Wat is inkomen?
Ontvangsten in geld en natura:

Geld...!
Natura..?

Slide 4 - Slide

Inkomen in natura
Soms krijg je een deel van je inkomen niet in geld maar in producten. Je noemt dat een inkomen in natura.


Voorbeelden van inkomens in natura zijn:

  • een auto van de zaak.
  • een mobiele telefoon van de baas 
  • een abonnement op een krant of tijdschrift betaald door het werk
  • gratis koffie of thee op het werk

Slide 5 - Slide

Andere inkomsten uit arbeid (in geld)
  • Loon / salaris
  • Extra beloningen (vakantiegeld)
  • Toeslagen voor onregelmatige diensten en bijzondere prestaties
  • Winst uit arbeid (zzp'er)

Slide 6 - Slide

Inkomensverschillen, hoe kan dit?

Slide 7 - Slide

Inkomensverschillen
Inkomensverschillen ontstaan onder andere door:
  • Langer werken of op onregelmatige tijden      (in het weekend of avond)
  • Gevaarlijk werk doen    (bijvoorbeeld militair)
  • Hogere opleiding
  • Uitzonderlijk werk         (bijvoorbeeld topsporter, influencer, actrice)
  • Meer ervaring of hogere leeftijd = meer ‘levenservaring’
  • Meer verantwoordelijkheden        (leidinggevend)

Slide 8 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan uitleggen wat inkomsten uit arbeid zijn
  • Ik kan verschillende inkomsten uit arbeid benoemen
  • Ik kan uitleggen hoe loonverschillen ontstaan

Slide 9 - Slide

§ 2.1 - Alle opdrachten, behalve vraag 6

Slide 10 - Slide