What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
herh. ww jaar 1
Bonjour
We gaan we werkwoorden herhalen
1 / 36
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
36 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Bonjour
We gaan we werkwoorden herhalen
Slide 1 - Slide
Regelmatige ww op -er
De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op
-ER
.
Bijvoorbeeld:
danser
travailler
donner
Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de
regelmatige
werkwoorden.
Slide 2 - Slide
De stam
De stam maak je door
-ER
van het hele werkwoord af te halen. Later plak je hier de uitgangen achter...
Bijvoorbeeld:
parler --> parl-
danser --> dans-
Slide 3 - Slide
Wat is de stam van het werkwoord 'chercher'?
Slide 4 - Open question
De uitgangen
Slide 5 - Slide
Tu te souviens?
Slide 6 - Slide
Kies de juiste zin.
ww = PARLER
A
Nous parles français.
B
Nous parlons français.
C
Nous parlent français
D
Nous parlez français.
Slide 7 - Quiz
met een -e
-es
met een -e
-ons
-ez
met een -ent op het end
ils/elles
vous
nous
il/elle/on
tu
je
Slide 8 - Drag question
Etre (zijn)
Je
suis
Tu
es
Il, elle, on
est
nous
sommes
vous
êtes
ils, elles
sont
Avoir (hebben)
J'
ai
Tu
as
Il, elle, on
a
nous
avons
vous
avez
ils, elles,
ont
Slide 9 - Slide
tu as =
A
ik heb
B
men is
C
jij hebt
D
jij bent
Slide 10 - Quiz
Ils sont =
A
zij hebben
B
zij heeft
C
zij is
D
zij zijn
Slide 11 - Quiz
u bent =
A
vous êtes
B
nous sommes
C
vous avez
D
nous avons
Slide 12 - Quiz
hij heeft
A
il est
B
elle a
C
ils ont
D
il a
Slide 13 - Quiz
être avoir
je (j')
tu
il/elle
nous
vous
ils/elles
suis
avons
sont
a
sommes
avez
ont
es
êtes
as
est
ai
Slide 14 - Drag question
aller = gaan
je vais
tu vas
il/elle/on va
nous allons
vous allez
ils vont
Slide 15 - Slide
aller
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
allez
vas
vais
va
allons
vont
Slide 16 - Drag question
faire = doen/maken
je fais
tu fais
il/elle/on fait
nous faisons
vous faites
ils font
Slide 17 - Slide
nous
vous
je
tu
ils
elle
font
fait
fais
faisons
fais
faites
Slide 18 - Drag question
De belangrijkste werkwoorden
regelm. werkwoorden op -er
avoir = hebben
être = zijn
aller = gaan( ook futur proche)
faire = doen/maken
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
de futur proche gebruik je om aan te geven dat je iets nog
gaat
doen:
ik
ga
pizza
eten
wij
gaan
huiswerk
maken
We noemen dit de "toekomende tijd"
Slide 21 - Slide
je ziet dat we in het Nederlands het werkwoord
gaan
gebruiken in combinatie met een
heel werkwoord
het hele werkwoord is datgene wat je gaat doen
Slide 22 - Slide
In het Frans werkt dat op precies dezelfde manier:
je gebruikt het werkwoord
aller
en daarbij ook
een
heel werkwoord.
net zo als in het Nederlands moet je het werkwoord
gaan
vervoegen
Slide 23 - Slide
een ezelsbruggetje:
Paul
eet
een broodje.:
eet
wordt
eten,
voeg het werkwoord
gaan in de juiste vorm
toe
Paul
gaat
een broodje
eten
.
Paul
mange
un sandwich.
mange
wordt
manger,
voeg de
juiste vorm van het werkwoord aller
toe
Paul
va
manger
un sandwich.
Slide 24 - Slide
Zet in de futur proche:
je regarde une série.
A
je vas regarder une série.
B
je vais regarder une série.
C
je vais regarde une série
D
j'aller regarder une série.
Slide 25 - Quiz
welke zin staat in de futur proche?
A
Monique et Pierre vont à Paris.
B
Monique et Pierre sont allés à Paris.
C
Monique et Pierre vont aller à Paris.
D
Monique et Pierre va aller à Paris.
Slide 26 - Quiz
Welke zin staat niet in de futur proche?
A
Tu as mangé une pizza.
B
Tu vas manger une pizza.
C
Vous allez manger une pizza.
D
Nous allons manger une pizza.
Slide 27 - Quiz
Zeg in het Frans dat je huiswerk gaat maken.
Slide 28 - Open question
Zeg in het Frans, in de futur proche, dat jouw zus naar school gaat.
Slide 29 - Open question
Vul in:
Je ... (aller/futur proche)
A
vais
B
vais aller
C
vas aller
D
va allez
Slide 30 - Quiz
Elle (aller)
A
vais
B
va
C
vas
D
a
Slide 31 - Quiz
Vertaal:
jij doet/maakt
Slide 32 - Open question
vertaal:
Jules en Pierre gaan
Slide 33 - Open question
Vertaal:
U doet/maakt
Slide 34 - Open question
Vertaal:
Wij gaan maken
Slide 35 - Open question
vous avez des questions?
Slide 36 - Slide
More lessons like this
herh. ww jaar 1
September 2022
- Lesson with
46 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
chap 1 bron G en futur proche
September 2022
- Lesson with
38 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Aller en de future proche
April 2024
- Lesson with
28 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
1mh: H5 herh + verdieping Aller + futur proche
March 2021
- Lesson with
22 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 1
aller en herh etre,avoir -er
August 2022
- Lesson with
32 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
1vwo H5: herh + verdieping Aller + futur proche
March 2021
- Lesson with
22 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Aller + futur proche
April 2024
- Lesson with
24 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Herhalen avoir, être, faire, aller in alle tijden
February 2024
- Lesson with
37 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4