Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet, of wat iets of iemand overkomt.
- lopen, vragen, spelen, kopen, lachen, huilen, gamen, maken enz.
Waar herken je een werkwoord aan?
- een werkwoord kun je vervoegen
- Je maakt er dan een andere werkwoordsvorm van:
(lopen: loop, loopt, liep, liepen, gelopen)