What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Woordenschat oefenen AA
Welkom in deze extra woordenschat les!
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom in deze extra woordenschat les!
Slide 1 - Slide
Wat betekent het woord: 'er van af willen'
De zin: 'Zwitserland wilt af van de bommen'
A
Ze willen het houden
B
Ze willen er vanaf
C
Ze willen er nog meer
Slide 2 - Quiz
'Er komen deskundige bij om te kijken hoe ze de bommen kunnen verwijderen'. Wat betekent het woord: deskundig
A
iemand die er veel vanaf weet
B
iemand die er niets vanaf weet
C
iemand die dichtbij je staat zoals familie
D
iemand die er niets van snapt en wel iets doet
Slide 3 - Quiz
'De bommen en granaten hebben ze gedumpt'. Wat betekent: dumpen?
A
Ze halen het op uit het meer
B
Ze hebben het weggegooid
C
Ze hebben er een rommel van gemaakt
D
Ze maken het goed door een wedstrijd
Slide 4 - Quiz
Het moet veilig uit het meer worden gehaald.
Wat betekent veilig?
A
Dat er veel gevaar is
B
Dat er veel emoties zijn
C
Dat het zonder gevaar is
D
Dat het lastig is
Slide 5 - Quiz
De bommen kunnen 'ontploffen'.
Wat betekent ontploffen?
A
Dat de bommen heel blijven
B
Dat de bommen uit elkaar kunnen vallen
C
Dat de bommen veel lawaai maken
D
Dat de bommen uit elkaar kunnen springen
Slide 6 - Quiz
In de bommen zitten giftige stoffen. Wat betekent 'giftige stof'?
A
iets waar je ziek van kan worden
B
iets waar van je gezond wordt
C
iets waar je van moet huilen
D
iets waar je je voor schaamt
Slide 7 - Quiz
In Zwitserland heeft de regering een wedstrijd uitgeroepen.
Wat betekent de regering?
A
De mensen die de wedstrijd hebben georganiseerd
B
De mensen die meedoen aan de wedstrijd
C
de onderzoekers die bommen eruit halen
D
De mensen die zeggen wat er in een land moet gebeuren
Slide 8 - Quiz
Als de bliksem je raakt, dan kan je gewond raken.
Wat betekent gewond raken?
A
Dat je verder kan leven
B
Dat je een wond kan krijgen
C
Dat je naar het ziekenhuis moet
D
Dat je snel iemand moet bellen
Slide 9 - Quiz
Als er bliksem is dan is het handig als je snel naar binnen gaat
Wat betekent: 'de bliksem'?
A
Een lichtflits die je ziet als het onweert
B
Het geluid wat je hoort als je het onweert
C
De regen die je hoort
Slide 10 - Quiz
Als het regent kan je het beste schuilen.
Wat betekent schuilen?
A
Dat je buiten blijft staan
B
Dat je even aankijkt
C
Dat je snel naar binnen gaat waar je droog blijft
Slide 11 - Quiz
Als het warm is gaat het meestal ook onweren.
Wat betekent meestal?
A
Altijd
B
Bijna altijd
C
Soms
D
Nooit
Slide 12 - Quiz
De bliksem kan in een hoog gebouw inslaan.
Wat betekent inslaan?
A
Met weinig kracht ergens ingaan
B
Met veel kracht ergens ingaan
Slide 13 - Quiz
Een boom is vaak hoog, die trekt de onweer aan.
Wat betekent aantrekken in deze zin?
A
Dat je je kleding aan moet doen.
B
Dat je snel moet aankleden
C
Dat je het naar je toe haalt
Slide 14 - Quiz
Het gebeurt in Zweden niet heel vaak dat bliksem mensen raakt. Ook in Nederland komt het niet heel vaak voor.
Wat betekent voorkomen?
A
Dat het niet vaak gebeurd
B
Dat het heel vaak gebeurf
C
Dat het vaak gebeurd.
D
Soms
Slide 15 - Quiz
Veel jongeren gaan niet naar de WC. Zij houden het op.
Wat betekent: 'ophouden' in deze zin?
A
Het laten gaan
B
Het niet laten gaan
C
Soms
D
Stoppen
Slide 16 - Quiz
Er is een onderzoek gestart.
Wat betekent: 'onderzoek?'
A
Iets wat je al weet
B
Iets wat nog gestart moet worden
C
Iets waar je veel over wil weten
D
Lastige dingen
Slide 17 - Quiz
Wat is een ander woord voor: 'Arts' ?
A
Dokter
B
Iemand die onderzoeken doet
C
Tandarts
D
Verpleegkundige
Slide 18 - Quiz
Tijdens een onderzoek, is er een onderzoeker.
Wat betekent onderzoeker?
A
Dat is een deskundige
B
Iemand die niets wil weten
C
Dat zijn mensen die meedoen aan het onderzoek
D
Iemand die graag iets wil weten
Slide 19 - Quiz
Veel jongeren zijn niet op hun gemak op de WC.
Wat is 'op hun gemak'?
A
Rustig aan, zonder haast
B
Snel en met veel haast
C
Iets waar je boos om wordt
D
Iets waar je slim van wordt
Slide 20 - Quiz
De arts bekijkt je darmen.
Wat betekent 'de arts'?
A
Iemand met weinig verstand
B
De dokter
C
De tandarts
D
De assistent
Slide 21 - Quiz
De artsen maken zich zorgen.
Wat betekent 'zorgen maken'?
A
Bang zijn dat het allemaal goed gaat
B
Bang zijn dat het niet goed gaat
C
Boos zijn dat het niet goed gaat
D
Boos zijn dat het allemaal goed gaat
Slide 22 - Quiz
Dat je kunt sprayen op de WC.
Wat betekent 'de spray'?
A
De spuitbus
B
De toilet
C
De wasbak
D
De onderzoeker
Slide 23 - Quiz
De jongens waren aan het voetballen?
Wat betekent voetballen?
A
Dat is een sport waarbij je met een bal bezig bent
B
Dat is een sport waarbij je niets aan het doen bent
C
Dat is een sport waarbij je moet slaan
D
Dat is een sport waarbij je moet samenwerken
Slide 24 - Quiz
Bij onweer komt vaak drie dingen bij kijken. Welke zijn dat?
A
zomer, warm en koud
B
regen, donder en bliksem
C
regen, donder en hitte
D
gebeurt alleen in de zomer
Slide 25 - Quiz
De jongens raakten zwaargewond.
Wat betekent zwaargewond?
A
Dat het wel mee valt.
B
Dat je snel naar huis moet
C
Dat je de ambulance moet bellen
D
Dat je heel snel hulp nodig hebt
Slide 26 - Quiz
'De kinderarts maakt zich zorgen'. Wat is een kinderarts?
A
Een dokter voor oude mensen
B
Een dokter voor oudere mensen
C
Een dokter alleen voor baby's
D
Een dokter voor kinderen en baby's
Slide 27 - Quiz
Het leger gooide bommen in het water. Wat betekent een 'leger'?
A
Een grote groep artsen
B
Een groep soldaten
C
Een groep mensen die doen wat ze willen
Slide 28 - Quiz
Vroeger was er een oorlog, daardoor hebben ze veel spullen over.
Wat betekent oorlog?
A
Twee landen die het niet eens zijn met elkaar
B
Meerdere landen die met elkaar ruzie maken
Slide 29 - Quiz
More lessons like this
Woordenschat oefenen A
September 2024
- Lesson with
30 slides
Niveau AA week 36
September 2024
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
Woordenschat oefenen niveau B
September 2024
- Lesson with
31 slides
Woorden Nieuwsbegrip '' Onweer door bliksem''
September 2024
- Lesson with
15 slides
NT2
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Nieuwsbegrip - Ongeluk door bliksem week 36 - tekst AA
September 2024
- Lesson with
13 slides
Begrijpend lezen
Basisschool
Groep 4
Nieuwsbegrip - Ongeluk door bliksem week 36 - tekst AA
September 2024
- Lesson with
13 slides
Begrijpend lezen
Basisschool
Groep 4
Weer & klimaat les 7 - onweer
September 2024
- Lesson with
28 slides
Wereldoriëntatie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
NB Ongeluk door bliksem
September 2024
- Lesson with
13 slides
NT2
ISK