plastiek quiz

Quiz plastiek
1 / 77
next
Slide 1: Slide
VerzorgingSecundair onderwijs

This lesson contains 77 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Quiz plastiek

Slide 1 - Slide

Maak 3 groepjes van 4.

Kies een naam.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Bordje, stift en doekje.

Leerkracht stelt een vraag.

Noteer het antwoord op je bordje en steek het omhoog.

Goed = 2 punten

Slide 4 - Slide

Plastic is een woord dat we uit een andere taal haalden.
In het Nederlands zeggen en schrijven we 'plastiek'.
 
Uit welke taal komt het woord plastic?

Slide 5 - Slide

Hout komt van de bomen, wol komt van de vacht van schapen en leder komt van de huid van dieren. 
Plastiek is geen natuurlijk product. 
Het wordt gemaakt door de mens. 
Hoe noemen we zo'n product? 
Je hebt twee keuzes. 
(Let op de schrijfwijze!)

Slide 6 - Slide

Plastiek heeft vele voordelen (het is licht, sterk, goedkoop, in alle vormen en kleuren te verkrijgen...) 
MAAR...

Wat is het nadeel?

Slide 7 - Slide

Hoeveel jaar bestaat plastiek al?
107 jaar

177 jaar

700 jaar

Slide 8 - Slide



Waarvoor staan de letter PMD?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Over welke kunststof gaat het?
Raad om ter snelst.


Leerkracht omschrijft een product.
Eerste = 5 punten.

Slide 11 - Slide

Je hebt het in alle kleuren.
Je ziet het in de lucht.
Het kan gevuld worden met water of met helium.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Het is rubberachtig?
Je hebt het in verschillende kleuren.
Het wordt in een badkamer gebruikt als afdichting.
Je kan het in de oven steken.
Het wordt ook in valse borsten gestoken.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Het maakt geluid.
Het wordt gebruikt op toilet.
Het is een wekker.
Je kan er mee surfen.
Je staat er mee op.
En jullie gaan er mee slapen.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Je ziet het in ziekenhuizen, maar ook bij de slager of zelfs in de keuken.
Het laat soms een wit laagje achter.
Het is gemaakt van latex.
Je kan het aandoen.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Over welke kunststof gaat het?

Leerkracht toont woorden.

Groepjes die het eerste raadt = 5 punten.

Slide 21 - Slide

Ronde vorm

Slide 22 - Slide

Met groeven

Slide 23 - Slide

Lek

Slide 24 - Slide

Auto

Slide 25 - Slide

Oppompen

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

muis

Slide 28 - Slide

programma's

Slide 29 - Slide

prullenmand

Slide 30 - Slide

besturingssysteem

Slide 31 - Slide

klikken

Slide 32 - Slide

internet

Slide 33 - Slide

typen

Slide 34 - Slide

windows, apple

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

klein

Slide 37 - Slide

bellen blazen

Slide 38 - Slide

plakkerig

Slide 39 - Slide

smaken en geuren

Slide 40 - Slide

verboden in de les

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

smaken en kleuren

Slide 43 - Slide

rubber

Slide 44 - Slide

bescherming

Slide 45 - Slide

latex

Slide 46 - Slide

durex

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

huilen

Slide 49 - Slide

zuigen

Slide 50 - Slide

baby

Slide 51 - Slide

op de grond

Slide 52 - Slide

troosten

Slide 53 - Slide

Slide 54 - Slide

bouwen

Slide 55 - Slide

kinderen

Slide 56 - Slide

grote en kleine

Slide 57 - Slide

blokjes

Slide 58 - Slide

speelgoed

Slide 59 - Slide

troosten

Slide 60 - Slide

Slide 61 - Slide

Wel of niet in de PMD zak?
Noteer ja of neen.

Juist = 1 punt.

Slide 62 - Slide

Slide 63 - Slide

Slide 64 - Slide

Slide 65 - Slide

Slide 66 - Slide

Slide 67 - Slide

Slide 68 - Slide

Slide 69 - Slide

Slide 70 - Slide

Slide 71 - Slide

RONDE

Slide 72 - Slide

PICTONARY

Slide 73 - Slide

Iemand tekent, de anderen mogen raden.

10 punten als je eigen groep raadt.


5 punten als een andere groep raadt.

Slide 74 - Slide

AFSLUITER

Slide 75 - Slide

Wie kan de grootste ballon belazen. 

Je mag maar 1 keer blazen!

10 punten voor de winnaar, 
5 punten voor de tweede beste.

Slide 76 - Slide

Slide 77 - Slide