pers. vnw gebruik je in zinnen. Ze zijn aparte zinsdelen die je kunt benoemen.
afhankelijk van het aantal personen gebruik je e.v of m.v
eerste persoon = degene die spreker/schrijver is.
ik - ev / we of wij - mv
tweede persoon = degene tegen wie je spreekt of naar wie je schrijft.
jij/je/u - ev of jullie mv
derde persoon = over wie je iets zegt/schrijft.
hij/zij/ze/het - ev of zij/ze- mv)