H2 grammatica, woordsoorten

Taalverzorging, woordsoorten
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Taalverzorging, woordsoorten

Slide 1 - Slide

Even kort herhalen..

Slide 2 - Slide

Werkwoorden (ww)
Zegt wat iets of iemand doet of wat er gebeurt. 

In een zin staat ten minste één werkwoord. 

Een werkwoord heeft verschillende vormen. 
       gaan: ga, gaat, gaan; ging, gingen; gegaan.

Slide 3 - Slide

Lidwoord
de, het, een

Slide 4 - Slide

Zelfstandig naamwoord
Een woord voor een mens, dier, plant of ding: 
       - buurman, kat, boterbloem, 
          bioscoopkaartje, oktober

Een naam is ook een zelfstandig naamwoord: 
       - Jan, Utrecht

Slide 5 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
Vertelt iets over een zelfstandig naamwoord: 
       - klein, mooie, rode, leuke

Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt 
waarvan iets gemaakt is:     
       - zilveren, houten.

Slide 6 - Slide

Voorzetsel
Is een kort woord dat vaak een tijd of plaats aangeeft, zoals: 
        - op, na, tijdens, door

Ezelsbruggetje = kast en feest woorden

Je kan een voorzetsel voor kast of feest zetten.
     VB.   in, op, onder, naast, uit, tegen de kast
               tijdens, voor, na, gedurende het feest

Slide 7 - Slide

Weet je het?

Slide 8 - Slide

Karin heb jij rozen gegeven aan je vriendje?

Welk antwoord is juist?
A
rozen = zn gegeven = vz
B
rozen = zn gegeven = bn
C
rozen = ww gegeven = bn
D
rozen = zn gegeven = ww

Slide 9 - Quiz

In september gaan we altijd paardrijden op de Veluwe.

Welk antwoord is juist?
A
september = zn Veluwe = bn
B
september = zn Veluwe = zn
C
september = ww Veluwe = bn
D
september = bn Veluwe = bn

Slide 10 - Quiz

Voor mijn broertje heb ik een online fotoboek gemaakt.

Welk antwoord is juist?
A
heb = ww een = bn
B
heb = ww een = vz
C
heb = ww een = ww
D
heb = ww een = lw

Slide 11 - Quiz

Ik heb haar een nieuwe voetbal gegeven.

Welk antwoord is juist?
A
haar = zn nieuwe = bn
B
haar = vz nieuwe = bn
C
haar = niets nieuwe = bn
D
haar = bn nieuwe = bn

Slide 12 - Quiz

Opdrachten maken
Opdrachten: alle opdrachten

Leerdoelen:
- ik kan/weet werkwoorden, zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke 
   naamwoorden benoemen (1F)
- ik kan/weet lidwoorden en voorzetsels benoemen

Slide 13 - Slide