What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Nederlands Lezen hst 3 voor 2 havo
Tekstverbanden en signaalwoorden
hst. 3 Lezen 2 Havo
1 / 38
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
38 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Tekstverbanden en signaalwoorden
hst. 3 Lezen 2 Havo
Slide 1 - Slide
Welke tekstverbanden ken je al?
(Probeer er 7 te noemen.)
Slide 2 - Open question
concluderend verband
redengevend verband
oorzakelijk verband
opsommend verband
tegenstellend verband
chronologische verband
toelichtend verband
Slide 3 - Slide
Startopdracht hst. 3 Lezen
Stuur 3 koppels die je hebt gevonden.
Slide 4 - Open question
De koppels hebben iets met elkaar te maken. Met andere woorden er is een verband.
middel doel
actie voor veilig kruispunt - stoplichten
stoplichten - veilig verkeer
bril - beter zicht
hardlopen - betere conditie
school - diploma
doel-middel verband
Slide 5 - Slide
Geef een voorbeeld van een vergelijkend verband.
Slide 6 - Open question
Alinea 2:
Uit het onderzoek blijkt dat scholieren gemiddeld 112 euro per maand te besteden hebben. Dat is iets minder dan in 2013.
Alinea 3:
In vergelijking met 2013 is het percentage scholieren dat zakgeld krijgt, exact hetzelfde gebleven.
Vergelijkend verband
Slide 7 - Slide
Geef een voorbeeld van een samenvattend verband.
Slide 8 - Open question
Kortom ouders betalen een groot deel van de kosten van hun kinderen.
Al met al hebben leerlingen toch liever gewoon op school les.
Samengevat, deze les was duidelijk, informatief en interactief.
Samenvattend verband
Slide 9 - Slide
Maak alvast je huiswerk voor dinsdag:
Hst. 3 Lezen opdracht 1(voor 2H), 2 (voor 2G)
Werk in je schrift!
Tot dinsdag
Slide 10 - Slide
Zeg even dat je er bent!
Slide 11 - Open question
opdracht 1
vraag 1: het antwoord is......
Slide 12 - Open question
opdr. 1
1. scholieren en geld/ onderzoek van het NIBUD scholierenonderzoek
2.-
3. Meer dan de helft van de ouders betaalt de volledige kosten van kleding, schoenen en smartphone. In welke alinea's komt dit verder aan de orde?
Slide 13 - Slide
Meer dan de helft van de ouders betaalt de kosten.......(al.1) In welke alinea's komt dit verder aan de orde?
Slide 14 - Open question
Noteer zoveel mogelijk signaalwoorden van vergelijking uit alinea 2, 3 en 4.
Slide 15 - Open question
In de laatste zin van alinea 5 staat een doel-middel verband. Noteer het middel en het doel!
Slide 16 - Open question
Wie betalen er zelf meer, meisjes of jongens?
Slide 17 - Open question
Maak nu opdracht 2 in je schrift.
Weet waar je koopt.nl
Slide 18 - Slide
bespreken opdracht 2 van hst. 3 LEZEN
WEET WAAR JE KOOPT.NL
Slide 19 - Slide
Zeg even dat je er bent!
Slide 20 - Open question
Wat is het onderwerp van deze tekst?
Slide 21 - Open question
Het middenstuk van de tekst bestaat uit twee delen. Bij welke alinea begint het tweede deel?
Slide 22 - Open question
1. Kaartjes kopen op het internet
3. Het tweede deel begint bij alinea 5.
Deel 1 gaat over oplichting
Deel 2 gaar over betrouwbaar kaartjes kopen
Slide 23 - Slide
argeloze
A
nietsvermoedend
B
dom
C
onaardig
D
zonder geld
Slide 24 - Quiz
oorspronkelijke
A
uit het buitenland
B
originele
C
werkelijke
D
realistische
Slide 25 - Quiz
gemeen (alinea 2)
In: Ze hebben maar één ding gemeen.
A
onaardig
B
samen
C
hetzelfde
D
alleen
Slide 26 - Quiz
nadrukkelijk
A
te laat gedrukt
B
achteraf bezorgd
C
opvallend
D
in kleur
Slide 27 - Quiz
ogen (alinea 2)
In: 'zodat ze ogen als echte advertenties'
A
eruitzien
B
kijken
C
turen
D
ver zien
Slide 28 - Quiz
bemachtigen
A
de macht grijpen
B
stelen
C
te pakken krijgen
D
winnen
Slide 29 - Quiz
locatie
A
lokaal van een school
B
klas in een school
C
schoolgebouw
D
plaats waar iets gebeurt
Slide 30 - Quiz
'met een gerust hart'
A
zonder je zorgen te maken
B
uitgerust zijn
C
met een nieuw hart
D
met een goed hart
Slide 31 - Quiz
brochure
A
speld voor op je kleding
B
een knapperig koekje
C
een handwerkje
D
informatieboekje
Slide 32 - Quiz
doorgaans (alinea 6)
Kort daarna start doorgaans de kaartverkoop,
A
meestal
B
altijd
C
snel
D
gaat door
Slide 33 - Quiz
5. Waaraan herken je het vergelijkend verband in alinea 1?
Slide 34 - Open question
6.Wat wordt er met elkaar vergeleken?
Slide 35 - Open question
7. In alinea 2 staat tweemaal een doel-middelverband. Noteer bij elk het doel en het middel.
Slide 36 - Open question
5. (veel) meer dan
6.
De oorspronkelijke prijs
voor een toegangskaart op een betrouwbare website wordt vergeleken met de
prijs die je via een doorverkoper betaalt.
7.
middel:
doorverkopers (Giggotickets) gebruiken de naam van de officiële aanbieder
doel
: kopers laten denken dat de een betrouwbare verkoper zijn.
middel:
de naam van de officiële verkoper staat in de kop en link
doel
: De advertenties zien er echt uit.
Slide 37 - Slide
Kijk de rest van de vragen zelf na in Teams!
Huiswerk:
Leer alle tekstverbanden en signaalwoorden.
Kijk hiervoor ook bij "De Brug"
Maak van woordenschat hst. 3 (2G) de startopdracht
Slide 38 - Slide
More lessons like this
Lezen hoofdstuk 3 tekst 2
February 2023
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Havo 2 - lezen h3
January 2021
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H2C. 7-1-2012
January 2020
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Spelling: koppelteken en weglatingsstreepje
September 2022
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
leesvaardigheid - tekstverbanden en signaalwoorden - bewerkt S.H.
March 2023
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Di. 12 jan. lezen les 3
January 2021
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Tekstverbanden en signaalwoorden
February 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Ned_2h_Week3_les3
September 2020
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2