This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
H3
Slide 1 - Slide
§4&5
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Af
As
BW
BS
Cf
Cs
Df
Dw
ET
Slide 5 - Drag question
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
In de boreale zone vind je vooral.......
A
toendralandschap
B
loofbomen
C
struiken en grassen
D
naaldbomen
Slide 17 - Quiz
Welke van onderstaande hoort bij de aride zone?
A
B
C
D
Slide 18 - Quiz
Wat zijn de kenmerken van de subtropische zone?
A
Warme droge zomers en zachte natte winters
B
Natte zomers, droge winters
C
Warme zomers koude winters
D
Zachte zomers en zachter winters met neerslag
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Slide
Tip: schakel eens meerdere malen heen en weer tussen deze en vorige slide. Zie je verbanden en/of overeenkomsten? Welke zones komen overeen met welk soort vegetatie?
Slide 21 - Slide
Luchstromen
Slide 22 - Slide
Een plek waar (relatief) warme lucht opstijgt noemen we:
A
Een passaat
B
Een hogedrukgebied
C
Een lagedrukgebied
D
De evenaar
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Slide
Twee beweringen: 1. Een koude zeestroom is wat temperatuur betreft altijd kouder dan een warme zeestroom 2. Bij een koude zeestroom voor de kust is de kans op neerslag kleiner dan bij een warme zeestroom
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, 2 juist
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Geef 2 oorzaken waarom er in Los Angeles relatief weinig neerslag valt. (2p)
Slide 29 - Open question
Geef drie oorzaken waarom het in oostelijk Siberië zo koud is.
Denk aan de klimaatfactoren!
Slide 30 - Open question
Waarom hebben delen in centraal Afrika een gematigd klimaat i.p.v. een tropisch klimaat? Geef een algemene regel in je uitleg. (3p)