What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Ch.? - Test diagnostique grammaire h2
Test diagnostique grammaire
- Passé composé met être/avoir
- in/naar voor plaatsen en landen
- Werkwoorden op -er, -ir, re
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Test diagnostique grammaire
- Passé composé met être/avoir
- in/naar voor plaatsen en landen
- Werkwoorden op -er, -ir, re
Slide 1 - Slide
Passé composé
Zet het werkwoord tussen haakjes in de passé composé. Gebruik
avoir
of
être
en denk waar nodig aan de uitgangen bij het voltooid deelwoord!
Slide 2 - Slide
Aandachtspunten vooraf:
1. Moet je être of avoir gebruiken?
2. Is het voltooid deelwoord regelmatig of onregelmatig?
3. Krijg je een extre -e/-s achter het voltooid deelwoord of niet?
Slide 3 - Slide
En 2010, elle (habiter) __________ en France. (zet in p.c.)
Slide 4 - Open question
La semaine dernière, elles (rester) ________ à la maison (zet in p.c.)
Slide 5 - Open question
Jules (trouver) ________ ses jeans
(zet in p.c.)
Slide 6 - Open question
Tu (passer) ___________ de bonnes vacances? (zet in p.c.)
Slide 7 - Open question
J'/Je (être) ____________ à Bruxelles avec mes amis. (zet in p.c.)
Slide 8 - Open question
Les élèves (aller) ________ à l'école aujourd'hui? (zet in p.c.)
Slide 9 - Open question
In/naar voor steden/landen
Kies uit: à, en, au, aux
Wanneer gebruikt je ook alweer welk voorzetsel?
Slide 10 - Slide
Québec est une ville _____ Canada
A
à
B
en
C
au
D
aux
Slide 11 - Quiz
______ Toulouse, il fait beau aujourd'hui.
A
à
B
en
C
au
D
aux
Slide 12 - Quiz
Mon rêve est d'aller _______ Etats-Unis.
A
à
B
en
C
au
D
aux
Slide 13 - Quiz
Dans quelques semaines, je vais partir _______ Italie avec mes parents.
A
à
B
en
C
au
D
aux
Slide 14 - Quiz
Il y a beaucoup de touristes _____ Montpellier en été
A
à
B
en
C
au
D
aux
Slide 15 - Quiz
_______ Chine, ils parlent chinois.
A
à
B
en
C
au
D
aux
Slide 16 - Quiz
Les verbes en -er, -ir, -re in de présent of de passé composé
Schrijf de juiste vormen op van de werkwoorden tussen haakjes in de présent of de passé composé
Slide 17 - Slide
Chaque jour, le Boulanger (vendre, présent) _______ du pain dans la boulangerie.
Slide 18 - Open question
Et moi, je/j' (acheter, passé composé) ________ du pain chez le boulanger.
Slide 19 - Open question
Elles (rougir, p.c.) _______ souvent quand elles voient un joli garçon.
Slide 20 - Open question
Avant de répondre, elle (réfléchir, passé composé) ______ un instant.
Slide 21 - Open question
Tu (attendre, passé composé) ______ toute la soirée!
Slide 22 - Open question
Fin!
Dit was de diagnostische toets. Welk(e) grammatica-onderwerp(en) vind je nog lastig? Kijk nog eens naar de theorie
in je boek!
Slide 23 - Slide
More lessons like this
Test diagnostique grammaire h2a
October 2020
- Lesson with
24 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Test diagnostique grammaire 2h2 Blok 2
January 2021
- Lesson with
27 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Test diagnostique Les voyages H/VWO
October 2022
- Lesson with
25 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Ch.5, Résumé Chapitre 5 havo2, week 21-1
April 2024
- Lesson with
27 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Test diagnostique grammaire h2a
February 2023
- Lesson with
33 slides
Frans
Middelbare school
havo
Test diagnostique grammaire h2a
September 2023
- Lesson with
10 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Test diagnostique grammaire h2a
September 2023
- Lesson with
15 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Test diagnostique SO U1
October 2023
- Lesson with
38 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2