Onderschikkend:
omdat, als, dat, doordat, omdat, totdat, zodat, voordat, hoewel, tenzij, terwijl, toen, of
Mijn been zit in het gips, omdat ik mijn kuit gebroken heb.
Hij appte zijn broer, terwijl hij gewoon op de fiets reed.
Ze mailde me dat ze morgen niet zal komen.