Lijdend voorwerp 11 junuari

Het lijdend voorwerp
Wat bedoelen ze nou hiermee?
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 7

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Het lijdend voorwerp
Wat bedoelen ze nou hiermee?

Slide 1 - Slide

Het lijden voorwerp
Het lijdend voorwerp is het antwoord op de vraag:
Wie of wat + persoonsvorm + onderwerp (+andere werkwoorden)?


Voorbeeld: Juf Mireille koopt een zak snoep.
Persoonsvorm: koopt
onderwerp: Juf mireille 
lijdend voorwerp: een zak snoep 

Slide 2 - Slide

De stappen 
 

  • Stap 1: wat is het gezegde?                         (alle werkwoorden)
  • Stap 2: wat is het onderwerp?                    (wie doet het?)
  • Stap 3: wat is het lijdend voorwerp         (wie /wat + gezegde + onderwerp)

Slide 3 - Slide

De opdrachten....
Sleep in de volgende dia het woord naar het goede antwoord 

Stap 1: wat is het gezegde?                       --> Slepen naar het gezegde
Stap 2: wat is het onderwerp?                 --> Slepen naar onderwerp
Stap 3: wat is het lijdend voorwerp?     --> Slepen naar het lijdend voorwerp

Slide 4 - Slide

Jim gaat brood kopen
Het onderwerp (wie of wat)
Gezegde (werkwoord)
Lijdend voorwerp
Jim
gaat kopen
Brood

Slide 5 - Drag question

De juf gaf Naomi een high five.
Het onderwerp (wie of wat)
Gezegde (werkwoord)
Lijdend voorwerp
gaf
De juf
een high five

Slide 6 - Drag question

Jara heeft een mooie tekening gemaakt.
Het onderwerp (wie of wat)
Gezegde (werkwoord)
Lijdend voorwerp
Jara
heeft gemaakt
een mooie tekening

Slide 7 - Drag question

In de volgende dia mag je jouw antwoord intypen
Denk aan de volgende stappen!

 Stap 1: wat is het gezegde?                       (alle werkwoorden)
Stap 2: wat is het onderwerp?                  (wie doet het?)
Stap 3: wat is het lijdend voorwerp 
                                                           (wie /wat + gezegde + onderwerp)

Slide 8 - Slide

Wat is het lijdend voorwerp?

Sofia maakt een grote toren.

Slide 9 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?

Andreas leest een boek.

Slide 10 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?

Damian speelt voetbal.

Slide 11 - Open question

Hoe vond je het gaan?
Snap je het lijdend voorwerp?
Wat vind je moeilijk?

Slide 12 - Open question

Nu zelf aan de slag!
Staal blz 58, opdr 1 en 3.
Werkblad

Slide 13 - Slide