This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Het lijdend voorwerp
Wat bedoelen ze nou hiermee?
Slide 1 - Slide
Hoe kan je het lijdend voorwerp vinden in de zin???
Het lijdend voorwerp kun je
vinden op deze manier:
Wie of wat + gezegde + persoonsvorm?
Slide 2 - Slide
Het lijdend voorwerp
We hebben al geleerd dat een zin uit verschillende zinsdelen bestaat. In een zin staat bijvoorbeeld een onderwerp en een gezegde. Hoe je het onderwerp en gezegde kan vinden, kan je het terugvinden in de andere lessen. 'Taal onderwerp' en 'taal gezegde.'
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
In het kort...
Het lijdend voorwerp is het antwoord op de vraag:
Wie (of wat) + gezegde + onderwerp?
Voorbeeld: Juf Zeyneb koopt snoep.
Onderwerp: Juf Zeyneb
Gezegde: Koopt
Wat koopt juf Zeyneb: Snoep.
Slide 5 - Slide
Nog een paar voorbeelden
Ilse heeft paars haar.
Onderwerp: Ilse
Gezegde: Heeft
Wat heeft Ilse? Paars haar.
Paars haar is het lijdend voorwerp.
Jonas heeft een cadeau gevonden.
Onderwerp: Jonas
Gezegde: heeft gevonden
Wat heeft Jonas gevonden? Een cadeau.
Een cadeau is het lijdend voorwerp.
Slide 6 - Slide
En nu op naar wat opdrachten....
Je hoeft alleen maar te slepen naar het goede antwoord.
Is het een onderwerp? --> Slepen naar onderwerp
Is het een gezegde? --> Slepen naar het gezegde
Is het het lijdend voorwerp? --> Slepen naar het lijdend voorwerp
Slide 7 - Slide
Tekst
Jim gaat brood kopen
Het onderwerp (wie of wat)
Gezegde (werkwoord)
Lijdend voorwerp
Jim
gaat kopen
Brood
Slide 8 - Drag question
De juf gaf Siem een high five.
Het onderwerp (wie of wat)
Gezegde (werkwoord)
Lijdend voorwerp
gaf
De juf
een high five
Slide 9 - Drag question
Ilse heeft een mooie tekening gemaakt.
Het onderwerp (wie of wat)
Gezegde (werkwoord)
Lijdend voorwerp
Ilse
heeft gemaakt
een mooie tekening
Slide 10 - Drag question
Nu moet je het zelf gaan typen...
Lees de zin en noteer alléén het lijdend voorwerp
Slide 11 - Slide
Wat is het lijdend voorwerp? Sofia maakt een groot toren.
Slide 12 - Open question
Wat is het lijdend voorwerp? Andreas leest een boek.
Slide 13 - Open question
Wat is het lijdend voorwerp? Damian speelt voetbal.
Slide 14 - Open question
Hoe vond je het gaan? Snap je het lijdend voorwerp? Wat vind je moeilijk?