les 2 H4.4 3tl en kb regeling en hersenen

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Planning

- herhaling H4.4 zenuwen en hersenen 

met korte uitleg en vragen

- 3 basis kan daarna aan de slag met de opdrachten

- 3 Kader en TL blijven in de lessonup en krijgen extra uitleg en meer vragen

SO H2 en H4 

week 5 ma 30 jan!

Impulsen ontstaan in zintuigcellen.

1. juist
2. onjuist

De laag bindweefsel rondom een zenuw zorgt voor bescherming.

1. juist
2. onjuist

Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de grote en de kleine hersenen, de hersenstam en het ruggenmerg.

1. juist
2. onjuist

De kleine hersenen

1. verwerken alle inkomende impulsen.
2. geleiden impulsen van het ruggenmerg naar de grote hersenen.
3. zorgen voor coördinatie van alle bewegingen.
4. doen hetzelfde als de grote hersenen, maar dan sneller.

Wat is de functie van de grote hersenen?

1. Bewegingen coördineren
2. Bewust worden van waarnemingen
3. Impulsen geleiden naar kleine hersenen en de hersenstam
4. regelt hartslag, ademhaling, bloeddruk en lichaamstemperatuur

Wat is geen functie van de hersenstam?

1. Coördinatie
2. Impulsen doorgeven van ruggenmerg naar hersenen
3. Aansturen van hartslag
4. Aansturen van lichaamstemperatuur

De taak van de hersenstam is ...

1. het regelen van bewegingen
2. het vastleggen van herinneringen
3. het regelen van allerlei automatische processen in het lichaam
4. het verwerken van impulsen

Heeft alcohol een verdovende, stimulerende of bewustzijnveranderende werking op je hersenen?

1. Verdovende
2. stimulerende
3. bewustzijnveranderende
4. alle drie

Als je alcohol drinkt, komt de alcohol in je hersenen terecht

1. waar
2. niet waar

Door het nuttigen van teveel alcohol, wordt je draaierig en kun je niet meer recht lopen. Ook gaat je bloeddruk omlaag.
Op welk deel/delen van de hersenen heeft de alcohol invloed?

1. Alleen de grote hersenen
2. Alleen de kleine hersenen
3. De grote hersenen en de hersenstam
4. De kleine hersenen en hersenstam

Mieke heeft een XTC-pil op. Ze gaat hallucineren en heeft moeite om haar glas drinken te pakken. Ook wankelt ze. Welke gedeelten van haar hersenen zijn beïnvloed door de XTC-pil?

1. Grote hersenen omdat ze wankelt en kleine hersenen omdat ze hallucineert.
2. Grote hersenen omdat ze hallucineert en kleine hersenen omdat ze wankelt.
3. Hersenstam omdat ze wankelt en grote hersenen omdat ze hallucineert.
4. Hersenstam omdat ze wankelt en kleine hersenen omdat ze hallucineert.

3 basis  aan de slag

H4.4 opdr. 8 t/m 15, 17 t/m 21

H4.5 opdr. 1 t/m 5

Kijk na. en Leer H2 en H4

4.4 Zenuwstelsel

Drie soorten zenuwen

• Gevoelszenuwen
  - alleen uitlopers van gevoelszenuwcellen (bijv. oogzenuw)
• Bewegingszenuwen
  - alleen uitlopers van bewegingszenuwcellen (bijv. zenuw naar tongspieren)
• Gemengde zenuwen
  - bevat uitlopers van gevoelszenuwcellen en bewegingszenuwcellen
  - alle zenuwen vanuit je ruggenmerg zijn gemengde zenuwen
  - (bijv. zenuwen in armen en benen)

Zenuwcellen in het ruggenmerg

• Uitlopers van gevoelszenuwcellen komen het ruggenmerg in aan de rugzijde in gevoelszenuwen.
• Uitlopers van bewegingszenuwcellen verlaten het ruggenmerg aan de buikzijde in bewegingszenuwen.
• Bewegingszenuwen komen uit in gemengde zenuwen. 

het ruggenmerg

Vlakbij het ruggenmerg splitsen de gemengde zenuwen zich in gevoelszenuwen en bewegingszenuwen.

- de bewegingszenuwen komen het ruggenmerg binnen aan de buikzijde

- de gevoelszenuwen komen het ruggenmerg binnen aan de rugzijde

Schakelcellen geleiden impulsen binnen het centrale zenuwstelsel.

1. juist
2. onjuist

Lees de tekst

Slechte slapers missen grijze stof in hersenen

Mensen die langdurig slecht slapen, hebben minder zogenoemde grijze stof in hun hersenen, zo melden onderzoekers. Ongeveer 10% van de bevolking heeft last van langdurig slecht slapen. Slechte slapers missen vooral grijze stof in het hersencentrum, dat boven de oogkas aan de voorkant van de hersenen zit. Hoe ernstiger de slapeloosheid, hoe minder grijze stof in dit gedeelte.

Welk type zenuwcellen is in dit hersendeel van slechte slapers minder aanwezig? En welke delen van deze zenuwcellen zijn in ieder geval in dit hersendeel minder

1. Bewegingszenuwcellen, cellichamen
2. Bewegingszenuwcellen, uitlopers
3. Schakelcellen, cellichamen
4. Schakelcellen, uitlopers

Welk gevolg kan de verminderde grijze stof hebben voor deze slechte slapers?

1. Impulsen van zintuigen in hoofd en hals worden minder goed doorgegeven.
2. Levensfuncties zoals de ademhaling worden minder goed uitgevoerd.
3. Er kunnen geen reflexen meer optreden.

Wat is type 2 voor zenuwcel?

1. Een bewegingszenuwcel.
2. Een gevoelszenuwcel.
3. Een schakelcel.

Lees de tekst

 Bij kinderverlamming (polio) kunnen de spieren zich soms niet goed meer samentrekken. De spierverlammingen ontstaan wanneer de ziekteverwekker (het poliovirus) een bepaald type zenuwcel aantast. Bekend is dat schakelcellen niet gevoelig zijn voor het virus.

Op welke van de in afbeelding aangegeven plaatsen liggen de uitlopers van de zenuwcellen die door het poliovirus kunnen worden aangetast?

1. Nummer 1
2. Nummer 2
3. Nummer 3

Sommige dove mensen komen in aanmerking voor een gehoorimplantaat. Hierbij neemt een implantaat de functie van de beschadigde zintuigcellen in het oor over. Hierdoor wordt de gehoorzenuw geprikkeld.

Met de uitloper van welk type zenuwcel komt de verbinding tussen het implantaat en de gehoorzenuw in functie overeen?

1. Een bewegingszenuwcel.
2. Een gevoelszenuwcel.
3. Een schakelcel.

Een patiënt die doof is geworden door een hersenvliesontsteking, krijgt zo’n implantaat.

Moet de patiënt voordat hij het implantaat krijgt, een intacte gehoorzenuw hebben? Leg je antwoord uit.

Lees de tekst

Een wollen trui kan kriebelen. Zintuigcellen in de huid worden geprikkeld door de aanraking van de wol. Deze zintuigcellen geven impulsen door aan bepaalde zenuwcellen.

Op welke van de in afbeelding genummerde plaatsen bevinden zich de cellichamen van deze zenuwcellen?

1. Nummer 1
2. Nummer 2
3. Nummer 3
4. nummer 4

Op welke plek in het zenuwstelsel ontstaan impulsen?

3 TL

H4.4 opdr. 9 t/m 17, 20, 22, 24 t/m 29

H4.5 opdr.2 t/m 5

Kijk na.

Leren H2 en H4

3 Kader

H4.4 opdr.9, 11 t/m 17, 19, 21, 23 t/m 27

H4.5 opdr.2 t/m 6, 8, 9, 10

Kijk na.

Leren H2 en H4