Hoofdstuk 9 - les 1

Welkom bij Nederlands
  • Lezen (20 minuten)
  • Nakijken huiswerk (20 minuten)
  • Instructie naamwoordelijk gezegde (10 minuten) 
  • Zelfstandig werken (20 minuten)
  • Spelletje
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands
  • Lezen (20 minuten)
  • Nakijken huiswerk (20 minuten)
  • Instructie naamwoordelijk gezegde (10 minuten) 
  • Zelfstandig werken (20 minuten)
  • Spelletje

Slide 1 - Slide

Lezen
Wat? Lezen in een boek
Hoe? In stilte
Tijd? 20 minuten

timer
20:00

Slide 2 - Slide

Bespreken huiswerk
Hoofdstuk 7
15 tot en met 17
20 tot en met 24

Slide 3 - Slide

Het naamwoordelijk gezegde
Je leert:
* Wat een naamwoordelijk gezegde is.
* Wat het verschil is tussen het naamwoordelijk gezegde en het werkwoordelijk gezegde.
* Hoe je het naamwoordelijk gezegde in een zin herkent.

Slide 4 - Slide

Het naamwoordelijk gezegde

Het naamwoordelijk gezegde zegt wat iemand of iets (het onderwerp) IS (of wordt of blijft).

Slide 5 - Slide

Wat is het naamwoordelijk gezegde?
In de zon zijn de beelden prachtig.

Dus het naamwoordelijk gezegde is: 

Slide 6 - Slide

Naamwoordelijk gezegde
Mijn vader is op zijn studeerkamer
Wie of wat is mijn vader = ??????

Deze zin heeft dus geen naamwoordelijk gezegde. Een naamwoordelijk gezegde neemt een toestand of eigenschap van het onderwerp aan.


Slide 7 - Slide

Stappenplan naamwoordelijk gezegde 
1 Zoek het onderwerp van de zin op.
2 Zoek het belangrijkste werkwoord van de zin op.
3 Staat het werkwoord in het rijtje van de kww?
                                                           4  Doet of is het onderwerp iets?

Nee = wwg                                      Doet= wwg                       Is = nwg

Slide 8 - Slide

WWG
Morgen | zal | de zon | volgens de nieuwe weervrouw | niet |schijnen.

Wwg = zal schijnen
Ond = de zon
Bwb = morgen, volgens de nieuwe weervrouw, niet



NWG
Engels schijnt voor liedteksten een betere taal te zijn.

Nwg = schijnt een betere taal te zijn
Ond = Engels
Bwb = voor liedteksten




Slide 9 - Slide

Meer oefenzinnen (wwg of nwg)
  1. Wij zijn trots op onze voetbalvereniging.
  2. Waarom schijnt de zon zo fel?
  3. Die nieuwe telefoon schijnt fantastisch te zijn.
  4. Uiteindelijk is ook Jurre volwassen geworden.
  5. Januari bracht dit jaar veel regen.
  6. Deze oplossing lijkt mij erg goed.

Slide 10 - Slide

Weektaak
Wat? H9 opdracht 1, 2, 3 + herhalen HZ en BZ opdracht 5 en 6
Hoe? In je werkboek, gebruik je aantekeningen
Hulp? Steek je hand op
Tijd? 20 minuten
Klaar? Maak alvast het huiswerk: 7 t/m 12

timer
20:00

Slide 11 - Slide