What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Herhaling les 1 en 2 (1f)
1 / 37
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
37 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
80 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Welke huiswerkoefening(en) moet ik klassikaal bespreken? Je mag ook 'geen' antwoorden.
Slide 3 - Open question
Slide 4 - Slide
Welke spelling is juist?
Ik ... moe van spelling.
A
wordt
B
wort
C
word
Slide 5 - Quiz
Welke spelling is juist?
... jij ook zo moe van spelling?
A
word
B
wordt
C
wort
Slide 6 - Quiz
Welke spelling is juist?
Volgens mij ... je broer moe van spelling.
A
word
B
wordt
C
wort
Slide 7 - Quiz
Welke spelling is juist?
Daar (worden) je toch gelukkig van?
A
word
B
wordt
Slide 8 - Quiz
Welke spelling is juist?
Pien (onthouden) alles.
A
Pien onthoud alles.
B
Pien onthoudt alles.
Slide 9 - Quiz
Welke spelling is juist?
Hij (bedienen).
A
Hij bediend
B
Hij bedient
C
Hij bediendt
Slide 10 - Quiz
Waar staan de hoofdletters en leestekens goed?
A
Ik wil skeeleren maar mijn vriend heeft geen zin.
B
Ik wil skeeleren, maar mijn vriend heeft geen zin.
C
ik wil skeeleren, maar mijn vriend heeft geen zin
Slide 11 - Quiz
Wat is goed geschreven? Let op de hoofdletters en leestekens.
A
's Morgens spreken we een uur lang engels.
B
's Morgens spreken we een uur lang Engels.
C
s' Morgens spreken we een uur lang Engels.
D
'S morgens spreken we een uur lang Engels.
Slide 12 - Quiz
Waar staan de hoofdletters en leestekens goed?
A
In Frankrijk staat in Parijs de Eiffeltoren.
B
In Frankrijk staat in Parijs de eiffeltoren.
C
In Frankrijk staat in parijs de eiffeltoren.
Slide 13 - Quiz
Hoofdletters en leestekens
Wanneer gebruik je geen hoofdletter?
A
aan het begin van de zin
B
bij namen
C
namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken
D
bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid
Slide 14 - Quiz
In welke zin zijn de hoofdletters én leestekens juist geplaatst?
A
Woon jij in Den helder of in Schagen?
B
Woon jij in Den Helder of in Schagen.
C
Woon jij in Den Helder of in Schagen?
D
Woon jij in Den helder of in Schagen.
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Slide
Hoe ging de zelftoets?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 17 - Poll
Slide 18 - Slide
Welke onderdelen uit de zelftoets moet ik klassikaal bespreken? Je mag ook 'geen' antwoorden.
Slide 19 - Open question
Slide 20 - Slide
Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?
De (overlijden) zanger scoort een hit.
Slide 21 - Open question
Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?
Het (slim) hondje doet een kunstje.
Slide 22 - Open question
Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?
De jongen gooit met een (plastic) fles.
Slide 23 - Open question
Waar worden de meervouden correct geschreven?
A
gedachtes - feeën - politicussen
B
gedachten - feën - politicussen
C
gedachtes - feën - politici
D
gedachten-feeën - politici
Slide 24 - Quiz
Waar worden de meervouden correct geschreven?
A
lollies - garage's - melodieën
B
lolly's - garage's - melodiën
C
lolly's - garages - melodieën
D
lollies- garages - melodieën
Slide 25 - Quiz
Waar worden de meervouden correct geschreven?
A
mediums - skies - kolonieën
B
media - ski's - koloniën
C
mediums - ski's - kolonieën
D
media - skies - koloniën
Slide 26 - Quiz
Wat is het verkleinwoord van de kano?
A
Kano'tje
B
Kanotje
C
Kanoo'tje
D
Kanootje
Slide 27 - Quiz
Wat is het verkleinwoord van "arm"?
A
Armetje
B
Armkje
C
Armje
D
Armpje
Slide 28 - Quiz
Wat is het verkleinwoord van 'het verkleinwoord'?
A
de verkleinwoorden
B
het verkleinwoordje
C
het kleinere woord
D
het
Slide 29 - Quiz
Wat is het verkleinwoord van appel?
A
appeltje
B
appelje
C
appel'tje
D
appeletje
Slide 30 - Quiz
Wat is het verkleinwoord van baby?
A
babytje
B
babietje
C
baby'tje
D
kleine baby
Slide 31 - Quiz
Slide 32 - Slide
Hoe ging de zelftoets?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 33 - Poll
Slide 34 - Slide
Welke onderdelen uit de zelftoets moet ik klassikaal bespreken? Je mag ook 'geen' antwoorden.
Slide 35 - Open question
Slide 36 - Slide
Ik heb vertrouwen in het SO spelling
-4
100
Slide 37 - Poll
More lessons like this
Herhaling les 1
September 2024
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Herhaling les 1
September 2024
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Oefenen spelling
25 days ago
- Lesson with
47 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Herhaling les 2
1 month ago
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Spelling §1-§4 NN
April 2024
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Les 17 spelling - 21 december 2023 7e uur
17 days ago
- Lesson with
44 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Les 25-3
March 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Spelling: meervouden en verkleinwoorden
October 2020
- Lesson with
44 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3