2.3 exponentiele verbanden

wat gaan we doen?
Wat heb je al geleerd?
Wat ga je leren?
theorie 2.3
Aan het werk
Afsluiting
Telefoon in de telefoontas!

H2: Verbanden
2.1 Machtsverbanden
2.2 Wortelverbanden
2.3 Exponentiele verbanden
2.4 Exponentiele verbanden en procenten

1 / 16
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with text slides and 3 videos.

Items in this lesson

wat gaan we doen?
Wat heb je al geleerd?
Wat ga je leren?
theorie 2.3
Aan het werk
Afsluiting
Telefoon in de telefoontas!

H2: Verbanden
2.1 Machtsverbanden
2.2 Wortelverbanden
2.3 Exponentiele verbanden
2.4 Exponentiele verbanden en procenten

Slide 1 - Slide

Terugblik

  • Wat is de volgorde van bewerkingen? (Rekenvolgorde)
  • Wat moet er in een formule staan, willen we spreken van een machtsverband? En bij een wortelverband?
  • Hoe ziet de grafiek van een machtsverband er uit? En van een wortelverband?
  • We bespreken opgave 24.
  • Hoe noemen we de 3 en de 5 in 35?

Slide 2 - Slide

aanpak grafiek tekenen
maak een tabel met 7 punten
reken de punten uit
maak hier coordinaten van
teken de coordinaten in het assenstelsel
teken de vloeiende kromme

Slide 3 - Slide

machtsverband

Slide 4 - Slide

wortelverband

Slide 5 - Slide

leerdoel

Aan het einde van deze les:

Ik kan een exponentieel verband herkennen en uitrekenen

Ik kan een groeifactor berekenen.

Ik weet hoe ik het begingetal kan vinden.

Ik kan een exponentiele formule opstellen vanuit een tabel.

Ik kan de grafiek van een exponentieel verband tekenen.

Ik kan de toe- of afname uitrekenen in een bepaalde periode.

Slide 6 - Slide

2.3: Exponentiele verbanden
Hoe zou je aan een formule kunnen zien of er een exponentieel verband is?

  • Exponentiele formule: aantal = begingetal x groeifactortijd
  • aantal = N                     begingetal = b
    groeifactor = g             tijd = t
  • N = b . gt

Slide 7 - Slide

2.3: Exponentiele verbanden
Maak aantekeningen.

Kijkvragen:
  1. Hoe kun je aan een tabel zien dat er exponentiele groei is?
  2. Hoe bereken je de groeifactor?

Slide 8 - Slide

0

Slide 9 - Video

2.3: Exponentiele verbanden
aantal = begingetal x groeifactortijd  ofwel N = b . gt
  • aantal = N
    begingetal = b = startgetal (in een tabel onder de 0)
  • groeifactor (bij tabel) = g = Hoeveel keer groter wordt het getal onder in de tabel? 
    (bovenin moet er steeds +1 staan)

  • tijd = t = de tijd die genoemd wordt. Let goed op de eenheid!

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Huiswerk

maken:

opgaven 2.3
 opgave 29, 31, 33 t/m 37


timer
1:00

Slide 14 - Slide

leerdoelen behaald?

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video