Griekse voor- en achtervoegsels

Griekse voor- en achtervoegsels
Welkom 2 vwo.
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, boek, laptop en leesboek.
Stap 3: Log in bij LessonUp.app en 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Griekse voor- en achtervoegsels
Welkom 2 vwo.
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, boek, laptop en leesboek.
Stap 3: Log in bij LessonUp.app en 

Slide 1 - Slide

Wat ga je doen?
Leerdoel: Ik kan de betekenis van een moeilijk woord raden m.b.v. Griekse voor- en achtervoegsels.
We bereiken dit doel door:
  • Lezen (10 minuten)
  • Nakijken les 2 en les 6 ( in en om het huis + sportzaken)
  • MO
  • Uitleg Griekse voor- en achtervoegsels
  • Huiswerk: blz. 44 en 45 opdracht 16 t/m 18 in je schrift

Slide 2 - Slide

Lezen in je boek
Lezen 
10 minuten
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Nakijken in en om het huis (2)
1. portaal                                     10. veranda                     19. plavuis
2. schouw                                  11. prieel                            20. vitrage
3. serre                                        12. suite 
4. vliering                                   13. schuifpui 
5. spionnetje                            14. vlizotrap
6. plint                                          15. sanitair
7. portiek                                      16. sifon
8. spouwmuur                           17. vitrinekast
9. vestibule                                  18. secretaire

Slide 4 - Slide

Sportzaken

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Mondelinge overhoring
Wie is er aan de beurt voor een mondelinge overhoring

Slide 7 - Slide

Wat is een voorvoegsel?

Slide 8 - Open question

Wat is een achtervoegsel?

Slide 9 - Open question

Wat betekent het woord ongeldig?

Slide 10 - Open question

Voorvoegsels en achtervoegsels herhaling klas 1
Voorvoegsel: Plak je voor een woord. (bijvoorbeeld: on-. onleesbaar)
Achtervoegsel: Plak je achter een woord. (bijvoorbeeld: -loos. werkeloos)
Voor- en achtervoegsels geven betekenis aan een woord. (tegenstelling, iets kunnen).
Let op: Voor- en achtervoegsels zijn geen losse woorden.
Grondwoord/basiswoord: Losse woorden in hun basisvorm.
Voorbeeld: sociaal. -->asociaal.

Slide 11 - Slide

Voor- en achtervoegsels uit het Grieks
Woorden in het Nederlands komen uit verschillende talen.
Ook uit het Grieks en Latijn, met name afleidingen.
Afleidingen:  een manier om nieuwe woorden te vormen door een basiswoord uit te breiden met voor- of achtervoegsels.
Door die afleidingen kun je de betekenis van een moeilijk woord makkelijker raden.

De woorden die op blz. 24 staan moet je kennen en toepassen.

Slide 12 - Slide

Oefening
Wat: Maak met de voor- en achtervoegsels zelf woorden. Zet daarna de betekenis van het woord erachter.
Tijd: 5 minuten.
Klaar: Maken huiswerk: blz. 44 en 45 opdr. 16 t/m 18.
Volgende week gaan we proberen online te werken.
timer
5:00

Slide 13 - Slide