vragen/aller

Bonjour et bienvenue
- Luistertoets plannen (volgende les)
- Vraagwoorden
- Le verbe 'aller'
- Futur proche
1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bonjour et bienvenue
- Luistertoets plannen (volgende les)
- Vraagwoorden
- Le verbe 'aller'
- Futur proche

Slide 1 - Slide

Geef antwoord:
Comment tu t'appelles?

Slide 2 - Open question

Geef antwoord: Tu as quel âge?

Slide 3 - Open question

Geef antwoord: Tu habites où?

Slide 4 - Open question

Antwoord: Tu es né quand?
(Je suis né(e) le 16 novembre)

Slide 5 - Open question

Wie
Waarom 
Qu'est-ce que
Waar
Quand
Hoe
De vraagwoorden
Qui
Pourquoi
Wat
Wanneer 
Comment

Slide 6 - Drag question

Aller = gaan

Slide 7 - Slide

aller




Sleep de juiste vorm van aller naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle
nous
vous
ils/elles
tu
je
allons
vont
vais
allez
vas
va

Slide 8 - Drag question

aller




Sleep de juiste vorm van aller naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on va
nous allons
vous allez
ils/elles vont
tu vas
je vais
wij gaan
zij gaan
ik ga
jullie gaan/ u gaat
jij gaat
hij/zij/men gaat

Slide 9 - Drag question

Futur proche
De toekomende tijd

Slide 10 - Slide

De theorie:
Deel 1: vorm van gaan 
Deel 2:  heel werkwoord.
vb: ik ga eten
jij gaat werken
wij gaan slapen

Slide 11 - Slide

In het Frans is dat hetzelfde
Jeujjjjj!!!!!! 
Geen rare uitzonderingen?
Nope!!!!

Let op!

Slide 12 - Slide

Check this out!
ik ga eten = je vais manger
jij gaat werken = tu vas travailler
wij gaan slapen = nous allons dormir

Slide 13 - Slide

Futur proche
Présent
je vais manger
Ella va habiter
Nous allons parler
Nous habitons
Il va sortir
Elle regarde
On parle
Vous allez voir
Vous marchez
Elle écoute 
Tu vas regarder
elles mangent
Ils vont nager

Slide 14 - Drag question

Wat is een futur proche?
A
Je donne
B
Je donner
C
Je vais donner
D
J’ai donné

Slide 15 - Quiz