COPD werkvorm 1

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
De longen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
De longen

Slide 1 - Slide

longblaasjes
longen
brochiën
brochiolen
luchtpijp

Slide 2 - Drag question

Leerdoelen 
  • Je kan uitleggen hoe zuurstof en koolstofdioxide het     
      lichaam in- en uitgaan
  • Je kan uitleggen hoe de ademhaling wordt geregeld
  • Je kan uitleggen welke ademhalingsproblemen mensen
      kunnen hebben
  • longblaasjes, diffusie, gaswisseling, diffusieafstand, diffusieoppervlak, astma, COPD, chronische bronchitis

Slide 3 - Slide

Bouw longblaasjes/ alveoli
BINAS 83A

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Aandoeningen gaswisseling
Astma: spiertjes rond de luchtwegen trekken samen. Luchtweg-ontsteking, slijmophoping: minder lucht bij de longblaasjes. Opgewekt door prikkelende stoffen. Niet continu.



                     


Slide 6 - Slide

Aandoeningen gaswisseling
COPD: verzamelnaam voor de ziekten longemfyseem en chronische bronchitis. Vaak veroorzaakt door roken.
Longemfyseem: kapotte longblaasjes en dichtgeklapte bronchiolen -> kleiner longoppervlak


                     


Slide 7 - Slide

Kan door roken astma worden veroorzaakt?
En COPD?
A
Alleen Astma
B
Alleen COPD
C
Beide
D
Geen van Beide

Slide 8 - Quiz

Twee ziekten van het ademhalingsstelsel zijn astma en COPD.
Bij welke van deze ziekten versmelten in een later stadium de longblaasjes en heb je continu extra zuurstof nodig?
A
alleen bij astma
B
alleen bij COPD
C
bij astma en bij COPD
D
bij geen van beiden

Slide 9 - Quiz

Leg in je eigen woorden uit wat het verschil tussen astma en COPD is.

Slide 10 - Open question

Omcirkel in de volgende slide het juiste antwoord

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Drag question

Slide 13 - Slide

Va = alveolaire ventilatie.
Q = bloedstroom door longen

Wordt de ratio Va/Q bij longemfyseem
(tekening 2) groter of kleiner dan
normaal (tekening 1), of blijft deze
ongeveer gelijk?
A
De Va/Q wordt groter
B
De Va/Q wordt kleiner
C
De Va/Q blijft ongeveer gelijk

Slide 14 - Quiz

Leg uit hoe het compenserend mechanisme (tekening 3) negatieve gevolgen voor de gaswisseling van de situatie daarvoor (tekening 2) gedeeltelijk wegneemt.

Slide 15 - Open question