Breuken, Decimalen en Procenten - Deel van een geheel

Breuken, Decimalen en Procenten - Deel van een geheel
1 / 24
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Breuken, Decimalen en Procenten - Deel van een geheel

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je breuken, decimalen en procenten begrijpen en toepassen om delen van een geheel te berekenen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over breuken, decimalen en procenten en hoe ze verband houden met delen van een geheel?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat zijn breuken?
Breuken zijn getallen die een deel van een geheel vertegenwoordigen, bestaande uit een teller en een noemer.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

1. Deel van een totaal uitrekenen
Je kunt een deel van een totaal uitrekenen. 

Je rekent dan met het percentage (%) en 
het totaal uit hoe groot het deel is. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld van een breuk
Een voorbeeld van een breuk is 3/4, waarbij 3 de teller is en 4 de noemer.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn decimalen?
Decimalen zijn getallen die deel van een geheel vertegenwoordigen, waarbij de plaatswaarde wordt aangeduid door cijfers achter de komma.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld van een decimaal
Een voorbeeld van een decimaal is 0,75, waarbij 0 het gehele deel is en 75 het decimale deel.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn procenten?
Procenten zijn getallen die een deel van een geheel vertegenwoordigen, waarbij het geheel is verdeeld in 100 gelijke delen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld van een percentage
Een voorbeeld van een percentage is 75%, wat gelijk is aan 75 van de 100 delen van een geheel.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hoe zijn breuken, decimalen en procenten gerelateerd?
Breuken, decimalen en procenten vertegenwoordigen allemaal delen van een geheel, maar op verschillende manieren.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Omzetten tussen breuken, decimalen en procenten
Je kunt breuken omzetten naar decimalen door de teller te delen door de noemer. Decimalen naar procenten door ze te vermenigvuldigen met 100. En breuken naar procenten door ze om te zetten naar decimalen en vervolgens te vermenigvuldigen met 100.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeldconversie
Een voorbeeldconversie is het omzetten van de breuk 1/2 naar een decimaal en vervolgens naar een percentage. 1/2 = 0,5 = 50%.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Over breuken, decimale getallen, procenten en verhoudingen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

welke decimaal getal past bij 15%
A
1/15
B
0.15
C
1,15
D
0.10

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Oefenen: Breuken naar decimalen
Oefen het omzetten van breuken naar decimalen: 3/8 = ?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Oefenen: Decimalen naar procenten
Oefen het omzetten van decimalen naar procenten: 0,6 = ?%

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Oefenen: Breuken naar procenten
Oefen het omzetten van breuken naar procenten: 5/6 = ?%

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Toepassing: Delen van een geheel berekenen
Gebruik breuken, decimalen en procenten om delen van een geheel te berekenen, zoals het bepalen van hoeveelheid, percentage, of deel van een geheel.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Samenvatting
Breuken, decimalen en procenten zijn allemaal manieren om delen van een geheel te vertegenwoordigen. Je kunt tussen deze vormen converteren en ze gebruiken om delen van een geheel te berekenen.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Evaluatie
Beantwoord de volgende vragen om je begrip te testen:
1. Wat is het verschil tussen een breuk, decimaal en percentage?
2. Hoe kun je tussen breuken, decimalen en procenten converteren?
3. Geef een voorbeeld van het gebruik van breuken, decimalen of procenten om delen van een geheel te berekenen.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 22 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 23 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 24 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.