Tussenwerpsel: vier groepen
1. bevestiging en ontkenning: ja, jawel, nee;
2. emotie (verbazing, schrik, pijn): au, ach, hoera, bah, foei, hèhè, oei;
3. sociaal contact: hoi, houdoe, goedenavond, halt, pardon;
4. klanknabootsing: miauw, waf, brr, tok(toktok), plof, tuut(tuut).