Atomen - Radioactief verval

Radioactief verval
Paragraaf 8.2
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Radioactief verval
Paragraaf 8.2

Slide 1 - Slide

Wat voor straling zendt een radioactief atoom uit?
A
Infrarode straling
B
UV-straling
C
Ioniserende straling
D
Licht

Slide 2 - Quiz

Welk soort atoom is radioactief?
A
Een stabiel atoom
B
Een instabiel atoom

Slide 3 - Quiz

Deze week leren we:
1. Wat er gebeurt als een atoom radioactieve straling uitzendt

2. Hoe die straling wordt gemeten

3. Wat de activiteit is van zo'n radioactieve stof en waarom die uiteindelijk afneemt

Slide 4 - Slide

Instabiel atoom dat straling uitzendt, vervalt.

Vervallen betekent: de kern van het atoom verandert.

Het wordt dus een nieuw soort atoom.

Slide 5 - Slide

Voorbeeld:
Als C-14 vervalt, dan raakt het 1 elektron kwijt.

Als reactie daarop verandert in de kern 1 neutron naar een proton.
Er zijn nu 7 protonen en 7 neutronen.

Dit is dus een kernreactie.

Slide 6 - Slide

Nadat een C-14 atoom is vervallen, wordt het dus...
A
Een C-13 atoom
B
Een N-13 atoom
C
Een N-14 atoom
D
Een C-12 atoom

Slide 7 - Quiz

N-14 is stabiel, dus die vervalt niet meer.
Hoeveel atomen van een stof in 1 seconde vervallen, noemen we de activiteit  van die stof.


Eenheid: Becquerel (Bq)
Meet je met een geigerteller.

Slide 8 - Slide

De activiteit van een stuk C-14 is 200 Bq. Hoeveel kernen vervallen er in één minuut?
A
200
B
2000
C
1200
D
12000

Slide 9 - Quiz

Niet alle kernen vervallen even snel.

Hoe meer kernen zijn vervallen, hoe lager de activiteit uiteindelijk wordt.

Elke radioactieve stof heeft z'n eigen halveringstijd: de tijd die het kost om het aantal radioactieve kernen te halveren.


Slide 10 - Slide

De halveringstijd van C-14 is 5730 jaar.
Na hoeveel tijd is er 25% van de originele hoeveelheid C-14 over?
A
230 jaar
B
5730 jaar
C
11460 jaar
D
17190 jaar

Slide 11 - Quiz

In Tsjernobyl kwam in het jaar 1986 de stof Cesium-137 vrij. Die stof heeft een halfwaardetijd van 30 jaar.

Hoeveel procent van de originele hoeveelheid Cesium-137 is nu dus nog aanwezig in Tsjernobyl?

Slide 12 - Slide

De halveringstijd kan je weergeven in een grafiek.

Omdat de lijn in de grafiek steeds iets minder steil afloopt, noem je het een kromme - we noemen het in dit geval een vervalkromme.

Slide 13 - Slide

Zelf mee aan de slag
Maak: paragraaf 8.2, opdracht 1, 2 en 4.
Gebruik voor opdracht 4 een BiNaS.

Straks: samen practicum doornemen.
timer
10:00

Slide 14 - Slide

Practicumtijd!
Je gaat zelf de halveringstijd bepalen van een bekertje vol 'atomen' (M&M's).

Maak hiervoor groepjes van twee of drie.
Je krijgt de opdracht op papier - we nemen hem samen kort door.
Deze praktische opdracht telt mee in je cijfer voor dit hoofdstuk.

Tijd voor de uitvoering: tot het eind van dit blokuur.
Tijd voor de uitwerking: vandaag en morgen in de les.

Slide 15 - Slide

Let hierop:
- Je M&M's zijn radioactieve atomen. Je meet dus hun 'activiteit'.

- Op moment 0 zijn al je atomen radioactief, dus is het aantal 50.

- Na elke worp tel je het aantal M&M's dat nog steeds radioactief is.

- Geef de resultaten aan mij door zodra je de tabel af hebt!

Slide 16 - Slide

IJzer-59 heeft een halveringstijd van 45 dagen. Hoeveel procent blijft over na 135 dagen?
A
50%
B
25%
C
12,5%
D
6,25%

Slide 17 - Quiz

Maakt het aantal atomen waarmee je begint uit voor de halveringstijd?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

IJzer heeft atoomnummer 26. Hoeveel neutronen zitten er in een kern van ijzer-59?
A
26
B
30
C
33
D
59

Slide 19 - Quiz

Zuurstof heeft 8 protonen. Hoeveel elektronen heeft zuurstof-18?
A
0
B
8
C
10
D
16

Slide 20 - Quiz

Plan voor vandaag:
Maken: paragraaf 8.2, opdracht 5 t/m 7 en 9.

Verbeteren: onderdelen van je practicum waar ik feedback bij heb gezet.

Snel klaar: maken opdrachten 'Test jezelf' paragraaf 8.2.

Slide 21 - Slide