Les 2 taalverzorging blok 2

Nederlands

Fictie
Taalverzorging 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Nederlands

Fictie
Taalverzorging 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Terugblik
Wat hebben we de vorige les gedaan?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Mediatheek 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lezen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk

Slide 5 - Slide

blz. 8 
Woordsoorten

Werkwoord
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Woordsoorten


Wat weet je nog?


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Grammatica woordsoorten
Je kijkt naar elk woord apart.
ik 
heb
gisteren
een 
chocoladereep
gegeten 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

werkwoorden
Een werkwoord kan in verschillende vormen in je zin terugkomen:

brengen > infinitief (hele werkwoord)
bracht > verleden tijd (of in een andere tijd)
gebracht > voltooid deelwoord

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Geef een voorbeeld van een werkwoord.

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

lidwoorden
de, het, een

Let op: 'een' en niet 'één'
'het' van 'het huis' is wel een lidwoord, 'het' van 'het regent' niet

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

zelfstandig naamwoorden
Een zelfstandig naamwoord gebruik je voor:

mensen en eigennamen (man, Jan)
dieren (olifant, muizen)
dingen (tafel, regenpijp)

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Maak zelf een korte zin met daarin alleen een lidwoord, een werkwoord en een zelfstandig naamwoord.

Je zin heeft dus maar drie woorden!

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Bijvoeglijk naamwoorden
Deze zeggen iets over een zelfstandig naamwoord.

De nieuwe Netflix-serie. 
znw (zelfstandig naamwoord): Netflix-serie
bnw (bijvoeglijk naamwoord): nieuwe

Het bnw kan voor een znw staan, maar ook erna. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Ik heb een appel gegeten.

Voeg zelf een bijvoeglijk naamwoord toe aan deze zin.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Huiswerk

Maak vanaf blz. 36:

opdracht 3, 4, 8 en 13




Slide 16 - Slide

This item has no instructions