Periode 3 - week 2 - Fictie H.1

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       


-agenda,
-Chromebook (nog niet openen)


PAK JE
timer
2:00
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       


-agenda,
-Chromebook (nog niet openen)


PAK JE
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Donderdag 18 november

     



  • AGENDA - Huiswerk woensdag 24-11, 5e uur
  --> maken: H. 2.6-Schrijven, blz. 78, schrijftaak
  --> nakijken: opdr. 7, 9, 10, blz. 76


       
SCHRIJF IN JE AGENDA
Huiswerk vrijdag:
Maken:  

Fictie H.1
--> opdr. 3, 4, 8, 9 (alleen de vraag over het verhaal 'Het ongemakkelijke dagboek)

Slide 2 - Slide

Welkom!

Nederlands
periode 3

Slide 3 - Slide

Donderdag 12 januari

Wat gaan we doen?    

  • Planner bekijken
  • Filmpje: monniken ondervinden problemen bij het lezen
  • H.1.1 Fictie


       

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Fictie & Non-fictie
Verzonnen verhalen
Niet-verzonnen teksten

Slide 6 - Slide

Roman
De afspraak is dat een roman een verzonnen verhaal is.
Dat weet je voor je 
eraan begint.

Slide 7 - Slide

Krant
De afspraak is dat je in een krant feiten leest.

Daar mag je vanuit gaan.

Slide 8 - Slide




  • Verzonnen
  • Vooral voor je plezier

          /                       \               






  • Niet verzonnen
  • Vooral om iets te weten te komen 
Fictie                Non-fictie
Realistisch
Niet-realistisch
Zou echt kunnen gebeuren
Zou niet echt kunnen gebeuren

Slide 9 - Slide

Hoofdpersoon
De hoofdpersoon is de belangrijkste persoon in een verhaal. Soms zijn er twee of zelfs nog meer hoofdpersonen. 

- Van een hoofdpersoon kom je het meest te weten (uiterlijk, gedachten, gevoelens, enzovoort)
- Het grootste deel van het verhaal beleef je vanuit de hoofdpersoon. Je ziet de gebeurtenissen door zijn of haar ogen. 
- Een hoofdpersoon heeft in het verhaal een belangrijk probleem of een opdracht. 

Slide 10 - Slide

Bijfiguur
Alle andere personen in een verhaal noem je de bijfiguren. 
De bijfiguren zijn minder belangrijk dan de hoofdpersoon.
Je komt ook minder over hen te weten en je leert hen minder goed kennen dan de hoofdpersoon. 

Bijfiguren hebben vaak een bepaalde rol in het verhaal, soms is een bijfiguur een helper, soms zijn ze juist tegenstander.




Slide 11 - Slide

Naar de online methode
H. 1.2 Fictie
(Verhalen over mensen)
--> bronnen
--> verhaal 'Het ongemakkelijke dagboek'

Slide 12 - Slide

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Aan de slag 


-> H.1 Fictie: opdr. 3, 4, 8, 9 (alleen de vraag over het verhaal 'Het ongemakkelijke dagboek')



Wat?

Met wie?

Hulp?

Klaar?



Zelfstandig
Vraag je buur of steek je vinger op
timer
20:00

Maak ander huiswerk
 

Slide 13 - Slide