SOVA HV1 Elk probleem is een uitdaging

Executieve  functies










Situatie Oorzaak Gevolg Oplossing
1 / 37
next
Slide 1: Slide
SOVAVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1Leerroute 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Executieve  functies










Situatie Oorzaak Gevolg Oplossing

Slide 1 - Slide


Zoek de betekenis op!
Wat is:
  • Situatie / probleem
  • Oorzaak
  • Gevolg
  • Oplossing 

Slide 2 - Slide

Antwoorden
1) Situatie = toestand, gesteldheid, omstandigheden waarin iemand of iets zich bevindt
2) Oorzaak = datgene waardoor iets gebeurt: de oorzaak van een verschijnsel; oorzaak en gevolg
3) Gevolg = dat wat uit iets voortvloeit; = resultaat: oorzaak en gevolg; ten gevolge van brand door brand
3) Oplossing = beredeneerd antwoord op een vraagstuk: de oplossing van een som; een oplossing bedenken; we vinden er wel een oplossing voor

Slide 3 - Slide

Oorzaak?
Er gebeurt iets!

Slide 4 - Slide

Gevolg?
Wat er daarna gebeurt!

Slide 5 - Slide

Hoe of wanneer ervaar jij dat je een probleem hebt? Licht dit toe met een voorbeeld

Slide 6 - Open question








Een probleem is een situatie waarin je wel weet wat je doel is, maar niet weet hoe je dat doel kunt bereiken. Problemen zijn zaken waarin verandering aangebracht kan worden. 

Het oplossen van het probleem is dan het zoeken naar een weg om van de bestaande toestand in de gewenste toestand te komen.

Je hebt dus invloed op het vinden van een oplossing voor je probleem.


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Het goede antwoord is: C

Doel '' breinbrekers ''
- Je stimuleert je oplossingsgericht denken
- Je wordt uitgedaagd om meer in kansen en mogelijkheden te denken, want er is een oplossing voor het '' probleem ''.
- Je oefent om eerst te kijken (analyseren) en dan pas te doen (oplossingen)
- Je meer een beroep gaat doen op het je creatieve denkvaardigheden
- Het een hulpmiddel kan zijn om je concentratie te verhogen 
- Je hiermee kunt oefenen met je doorzettingsvermogen
- Je kunt er plezier, humor en ontspanning uithalen

Maar ook:
- Hoe ga je om met stress
- Hoe ga je om met frustratie


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Deel je antwoord

Slide 11 - Open question

Hoe heb jij het aangepakt? Had je een bepaalde aanpak? 

De kans is groot dat jij direct alle getallen ging controleren?!  En op het einde dacht je waarschijnlijk, huh? Alle getallen staan toch op de juiste volgorde? Heb je doorgezet en het nogmaals geprobeerd? Ben je gestopt? Of had je direct al het goede antwoord gevonden? Of deed je heel wat anders?








Slide 12 - Slide

Deel je antwoord

Slide 13 - Open question

Antwoord:
Vertel jij ons waar de DE fout zit?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Instructie

Wat hebben we net in het filmpje gezien? 

Slide 16 - Slide

Heb jij wel eens eens situatie gehad waarin je een probleem had en een oplossing had bedacht?

Slide 17 - Open question

Wat is volgens jou een probleem?

Slide 18 - Open question

Bij het aanpakken van een probleem, is het juist belangrijk in oplossingen denkt, ook is het  wel belangrijk dat jij de oorzaak aanpakt en niet het gevolg van een probleem. 


Een kort voorbeeldje:  De ouders van Karel zijn 2 maanden geleden gescheiden. Karel is hier heel verdrietig over. Karel wil niet over zijn gevoelens praten. Hij dooft zijn gevoel door te gaan roken. Karel rookt ook onder schooltijd. Zijn mentor weet dit en Karel heeft al een waarschuwing gekregen. De mentor zegt tegen Karel dat hij moet stoppen met roken, want zijn cijfers en aanwezigheid zijn behoorlijk verslechterd. 

Gevolg:               Blowen
Oorzaak/ kern: Karel heeft verdriet door de scheiding van zijn ouders. 



Slide 19 - Slide

Kunnen jullie een aantal eigen ervaringen bedenken in het kader van oorzaak en gevolg?

Slide 20 - Mind map

Begeleid inoefenen
We gaan nu zelf kijken naar een 'probleem' en een oplossing bedenken:

Aan het einde van het seizoen worden nieuwe sportteams gevormd. Je beste vriend met wie je altijd in hetzelfde team zat, wordt in een ander team ingedeeld dan jij. 

Slide 21 - Slide

Zelfstandig werken 
Je gaat nu in groepjes van 4 kijken naar een oplossing voor het 'probleem' . 

Jullie mogen zelf een oplossing aandragen.
 Kijk met je groepje tot welke oplossing je samen kan komen. 

Slide 22 - Slide

Evaluatie 
  • Hoe ging het probleem oplossen in groepjes? 
  • Zaten jullie snel op een lijn? 

Slide 23 - Slide

Ok, oplossingen bedenken dus.. we gaan nu the battle aan. 

De docent verdeeld de klas in sub groepjes. 
 Spelregels:
- Is het eerste antwoord dat jullie geven goed: 5 punten 
- Is het tweede antwoord dat jullie geven goed: 3 punten
- Is het antwoord tweemaal onjuist: 1 punt voor jullie inzet
- Het aantal sterren onder de afbeelding geeft aan hoe moeilijk de '' breinbreker '' is. 

Je bent nu een team. In een team is het belangrijk om:
- Samen te werken
- Goed te communiceren 
- Naar elkaar te luisteren, maar ook je mening te geven 
- '' Overeenstemming '' te vinden over het antwoord

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

antwoorden:
1. 15 driehoeken
2. vorm 1
3. 12 cirkels
4. 1
5. dinsdag

Slide 30 - Slide

Evaluatie 
  • Hoe ging het probleem oplossen in groepjes? 
  • Zaten jullie snel op een lijn? 

Slide 31 - Slide

Terug naar oplossen van problemen

...wat als het een probleem met iemand anders betreft?
hoe los je dit op en wat is belangrijk hierbij?

Slide 32 - Slide

                               De jakhals en de giraf
           
De taal die je gebruikt als je een 
probleem met iemand wilt 
           oplossen maakt  verschil.  
          Je kunt  reageren als 
                  jakhals of als giraf.
                 Hoe dan??

Slide 33 - Slide


de Jakhals


...bijt van zich af
...heeft oordelen over iemand anders
...heeft eigenlijk maar één goede oplossing om een ruzie te beëindigen

Slide 34 - Slide


de Giraf

...is vooral bezig met welke behoeftes er zijn bij zichzelf en de ander
...deelt waarnemingen en gevoelens
...wil de ander graag begrijpen
...doet een verzoek (wat de ander ook kan weigeren)

Slide 35 - Slide


Waar herken jij je vooral in?
A
helemaal jakhals
B
helemaal giraf
C
een beetje jakhals
D
een beetje giraf

Slide 36 - Quiz

Terugblik op de les

Slide 37 - Slide