ehbo 2 ademhalingsstoornissen

ehbo 2 ademhalingsstoornissen
1 / 40
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 40 slides, with text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

ehbo 2 ademhalingsstoornissen

Slide 1 - Slide

Deze les
9.30 uur; korte terugblik vorige les
9.35 uur; ademhalingsstoornissen in de EHBO
9.50 uur; opdracht casussen ademhalingsstoornis in de instelling
10.10 uur; ademhalingsstoornissen binnen de instelling
10.25 uur; afsluiting en volgende week

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Je herkent en signaleert acute ademhalingsstoornissen en en schakelt zo nodig hulp in
  • Je handelt bij acute ademhalingsstoornissen en verantwoord je handelen

Slide 3 - Slide

Thiememeulenhoff
Basiszorg en palliatieve zorg
Module 8 H 2.1 t/m 2.1.2

Slide 4 - Slide

 

Slide 5 - Slide

Ademhalingsstoornissen​ in de EHBO
  • Hyperventilatie​
  • Verstikking​
  • Ademstilstand​



Slide 6 - Slide

Wat doe je ?
Je staat met iemand in de lift .........

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Hyperventilatie​
  1. Aanvalsgewijs​
  2. Beinvloed door stress​
  3. Koolstofdioxide gehalte in het bloed daalt ​




Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Verslikking
  • Voedsel schiet in het verkeerde keelgat​
  • Luchtpijp is gedeeltelijk of geheel afgesloten​

Slide 11 - Slide

Ademstilstand oorzaken:​
  • Hersenletsel;​
  • Verdrinking;​
  • Een overdosis medicijnen;​
  • Vergiftiging;​
  • Afsluiting van de luchtwegen.​





Slide 12 - Slide

Iemand verslikt zich, wat doe je ?

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Je bent alleen met een cliënt in een rolstoel, die zich verslikt...
Wat doe je ?

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Wat doe je ?

Je bent helemaal alleen en je verslikt je.........

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Slide

Hoe maak je de ademweg vrij ?

Slide 21 - Slide

Ademhalingsstoornissen in de instelling

Slide 22 - Slide

Opdracht casussen
1 groepje VIG
2 groepjes verpleegkunde
Bespreek de casussen met elkaar

timer
10:00

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

1. Obstructieve ademhalingsstoornissen
Verminderde luchtstroom door vernauwing of blokkering in de luchtwegen.

Astma
Chronische ontsteking van de luchtwegen, vaak gepaard met aanvallen van kortademigheid, piepende ademhaling en hoesten. Uitgelokt door allergenen, inspanning of infecties.
Chronische Obstructieve Pulmonale Ziekte (COPD)
Progressieve aandoening (inclusief chronische bronchitis en longemfyseem), gekenmerkt door kortademigheid, hoesten, en slijmvorming.
Obstructieve slaapapneu (OSA)
Tijdelijke blokkering van de luchtwegen tijdens de slaap door relaxatie van de keelspieren.

Slide 27 - Slide

2. Restrictieve ademhalingsstoornissen
Verminderd longvolume door beperkingen in de longen, borstwand of spieren.

Longfibrose
Littekens in het longweefsel verminderen de elasticiteit en capaciteit van de longen.
Kyfoscoliose
Verandering in de vorm van de wervelkolom belemmert de beweging van de borstkas.
Neuromusculaire aandoeningen
Aandoeningen zoals ALS of spierdystrofie kunnen de ademhalingsspieren verzwakken.

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

3. Centrale ademhalingsstoornissen
Verstoring in de aansturing van de ademhaling door het centrale zenuwstelsel.

Cheyne-Stokes ademhaling
Ademhalingspatroon met afwisselend diepe ademhaling en ademstilte. Vaak geassocieerd met hartfalen of hersenschade.

Hypoventilatie syndroom
Verminderde ademhaling door hersen- of zenuwaandoeningen, wat leidt tot verhoogd CO₂-gehalte in het bloed.

Slide 30 - Slide

4. Gaswisselingsstoornissen
Onvoldoende opname van zuurstof en/of afgifte van koolstofdioxide.

Acute Respiratory Distress Syndrome (ARDS)
Ernstige ontsteking en vochtophoping in de longen waardoor zuurstofopname wordt belemmerd.
Pneumonie
Infectie van het longweefsel die gasuitwisseling belemmert door ontsteking en vochtophoping in de alveoli.
Kussmaul-ademhaling ; 
 abnormaal ademhalingspatroon dat wordt gekenmerkt door diepe, regelmatige en snelle ademhalingen. Het is een reactie van het lichaam op metabole acidose, waarbij het probeert overtollig zuur (in de vorm van kooldioxide) via de ademhaling kwijt te raken.

Slide 31 - Slide

5. Mechanische ademhalingsstoornissen
 Ademhaling wordt belemmerd door fysieke blokkades of mechanische problemen.

Pneumothorax
Luchtophoping in de pleuraholte veroorzaakt druk op de long, waardoor deze inklapt.
Pleura-effusie
Ophoping van vocht in de pleuraholte, wat de ademhaling bemoeilijkt.
Corpus alienum (vreemd voorwerp)
Een object dat een deel van de luchtwegen blokkeert, zoals voedsel of een klein voorwerp.

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

6. Circulatoire ademhalingsstoornissen
Ademhalingsproblemen door een verminderde bloedtoevoer of zuurstoftransport.

Longembolie
Een bloedstolsel blokkeert een longslagader, wat leidt tot acute kortademigheid en pijn.
Anemie
Verminderde capaciteit van het bloed om zuurstof te transporteren, wat leidt tot kortademigheid bij inspanning.

Slide 34 - Slide

Wat is een ademdepressie ?

Slide 35 - Slide

Ademdepressie
Ademhaling vertraagt: Morfine kan de activiteit van het ademhalingscentrum in de hersenen verlagen, waardoor de ademhaling trager en oppervlakkiger wordt.

Verhoogde kooldioxide: Doordat de ademhaling te langzaam is, kan het niveau van kooldioxide in het bloed stijgen. Dit kan leiden tot een verstoring van de zuur-basebalans en ademhalingsproblemen.

Slide 36 - Slide

Behandeling
Verlagen van de dosis morfine of tijdelijk stoppen met de medicatie kan de symptomen verminderen.

Toediening van opioïde-antagonisten zoals naloxon kan de effecten van morfine blokkeren en de ademhaling normaliseren.

Zuurstoftoediening kan nodig zijn om de zuurstofniveaus in het bloed te herstellen.

Slide 37 - Slide

Risicofactoren
Hoge dosering: Hogere doses morfine verhogen het risico op ademdepressie.

Verhoogde gevoeligheid: Patiënten die eerder opioïden hebben gebruikt of die een verminderde longfunctie hebben (bijvoorbeeld door COPD of slaapapneu), lopen een groter risico.

Samenwerking met andere stoffen: Het gelijktijdig gebruik van andere kalmerende middelen of sedativa (zoals benzodiazepinen) kan het risico vergroten.

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Volgende week
acute stoornissen van de vitale functies

Slide 40 - Slide