prikkelbaarheid, ongeduld;
emotionele labiliteit, sneloptredende boos- of triestheid;
impulsiviteit;
chaotisch gedrag of juist traagheid;
zelfoverschatting of juist angstige voorzichtigheid;
gebrek aan initiatief;
egocentrisme: de persoon kan zich niet meer verplaatsen in anderen;
verminderd ziekte-inzicht, soms ontkent de persoon dat hij iets mankeert;
onverschilligheid;
depressiviteit of juist overdreven opgewektheid.