Kijk naar een trampoline. Die kan goed terugveren als de draden van het doek op de juiste spanning staan. Niet te veel, anders knappen de draden als je erop springt. Niet te weinig, anders zak je door tot op de grond en veer je niet terug. Het doek van een trampoline bestaat niet uit één draadje, maar uit een netwerk van draadjes – in dat netwerk zit de veerkracht.