Ik woon in een hotel

Ik woon in een hotel
1 / 55
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 55 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Ik woon in een hotel

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Nederlands
dinsdag 14 november 2023
Groep  6     
 juf Marjolein

Please go to www.lessonup.com

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Vragen waar iemand goed in is

Waar ben je goed in?
Wat kan je goed? 



Zeggen waar je goed in bent

Ik ben goed in......
Ik kan goed............





Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vragencarrousel

Wat is je lievelings.........?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Hotel Hallo

Werkboek


Bladzijde 16, 17, 18
oefening 21 tot en met 27


Ben je klaar?
Lukt het niet?

Ga verder met de Wordwall

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wordwall

Les 1, 2 en 3 hotel hallo

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Maze chase
zonder woorden

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Link

This item has no instructions

Maze Chase
met woorden

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Link

This item has no instructions

airplane

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Link

This item has no instructions

airplane 
met woorden

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Link

This item has no instructions

balloon pop
zonder woorden

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Link

This item has no instructions

Balloon pop
met woorden

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Link

This item has no instructions

Kies zelf een spel

zonder woorden

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Link

This item has no instructions

Wordwall
 
les 1, 2 en 3

met woorden

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Link

This item has no instructions

Seizoenen

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Hoor het woord.
Luister naar het liedje. Doe iets als je het woord ik hoort (ga staan, klap in je handen)

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Nieuwe woorden

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

het lied
het liedje

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Nieuwe woorden

Kleding

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

De muts

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

De handschoen

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

De sjaal

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

De bikini

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Het badpak

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

De zwembroek

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

De schoenen

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

De slippers

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

De sandalen

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

De laarzen

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

De veter

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

De panty

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

De das

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Wordwall
 
LOWAN Kleding Dag 2

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Link

This item has no instructions

Slide 46 - Link

This item has no instructions

Heten

ik heet
jij heet
hij/zij heet
wij heten
jullie  heten
zij heten

Slide 47 - Slide

Uitleggen hoe je werkwoorden vervoegt.
Leerlingen schrijven de antwoorden op hun wisbordje.

Werkwoorden:
Rennen, Springen, Zingen en Heten.
Ik........... (heten)

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Hij/zij................... (heten)

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Jij...................... (heten)

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Wij ....................... (heten)

Slide 51 - Slide

This item has no instructions

Jullie ....................... (heten)

Slide 52 - Slide

This item has no instructions

Zij ........................... (heten)

Slide 53 - Slide

This item has no instructions

Herhalen

A: "Hoe gaat het met je?"
B: antwoordt met het woord op het rad, bijvoorbeeld: "met mij gaat het heel goed, dank je"
"Hoe gaat het met jou?"
A: antwoordt met het woord op het rad, bijvoorbeeld: "met mij gaat het

Slide 54 - Slide

This item has no instructions

Hotel Hallo

Werkboek


Bladzijde 19 en 20



Ben je klaar?
Lukt het niet?

Ga verder met de Wordwall

Slide 55 - Slide

This item has no instructions