Stap 1: Gebruik de ik-boodschap.
Dat betekent dat je je zin begint met het woord ik.
Stap 2: Zeg duidelijk en precies wat de ander gedaan heeft.
Het moet iets zijn dat je zelf gezien en gehoord hebt.
Stap 3: Zeg wat het gedrag met jou doet.
Benoem je gevoel. Bijvoorbeeld: ‘Ik wordt er zenuwachtig van als je het te laat inlevert.