WEEK 20 oa le verbe aller

Bonjour!
klas 1C 1E en 1F volgens plattegrond zitten svp
1 / 38
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bonjour!
klas 1C 1E en 1F volgens plattegrond zitten svp

Slide 1 - Slide

1F BORD

Slide 2 - Slide

1e

Slide 3 - Slide

1C

Slide 4 - Slide

aujourd'hui
- les absents
- le verbe aller
- 1C: lire
- evt Le petit Nicolas

Slide 5 - Slide

les absents
Tu as des frères ou des soeurs? J'ai 1 soeur / J'ai 2 frères. etc.
Il/elle s'appelle comment? Il/elle s'appelle ......... Marieke etc.
C'est quel jour aujourd'hui? C'est mercredi, jeudi, vendredi
Tu aimes quelle matière? J'aime les maths/ le français/ etc.
Tu habites où? J'habite à ........ (woonplaats)


Slide 6 - Slide

les verbes, de werkwoorden
unité 1:  être
unité 2: avoir
unité 3: les verbes en -er, de werkwoorden op -er
unité 4: aller

Slide 7 - Slide

grammaire I
le verbe aller- gaan

Slide 8 - Slide

Het werkwoord 'aller'
'Aller' betekent in het Nederlands 'gaan'.


Is "aller" regelmatig of onregelmatig?-peilen

Slide 9 - Slide

Is het ww aller regelmatig of onregelmatig?
regelmatig
onregelmatig

Slide 10 - Poll

"Aller" lijkt regelmatig als je de regels volgt, maar.....

'Aller' is een onregelmatig werkwoord, net als 'être' en 'avoir' die je eerder hebt geleerd. Je moet het werkwoord aller uit je hoofd leren.

Slide 11 - Slide

we maken aantekeningen
op papier

Slide 12 - Slide

Het werkwoord 'aller' vervoegen:
Frans
Nederlands
je vais
ik ga
tu vas
jij gaat
il/elle/on va
hij/zij/men gaat
nous allons
wij gaan
vous allez
u gaat/jullie gaan
ils/elles vont
zij gaan

Slide 13 - Slide

une chanson....

Slide 14 - Slide

Vul de goede vorm van 'aller' in:
je ...
A
vais
B
vas
C
va
D
vont

Slide 15 - Quiz

Vul de goede vorm van 'aller' in:
on ...
A
vas
B
va
C
allons
D
allez

Slide 16 - Quiz

Vul de goede vorm van 'aller' in:
elle
A
vais
B
vas
C
va
D
vont

Slide 17 - Quiz

Vul de goede vorm van 'aller' in:
vous ...
A
allons
B
allez
C
aller
D
vont

Slide 18 - Quiz

Vul de goede vorm van 'aller' in:
Les amis ...
A
va
B
allons
C
vont
D
aller

Slide 19 - Quiz

Vul de goede vorm van 'aller' in:
nous ...
A
allons
B
allez
C
vont
D
aller

Slide 20 - Quiz

De toekomende tijd
Als je iets wilt zeggen in het Frans dat nog moet gaan gebeuren, dan gebruik je een vorm van 'aller' + een heel werkwoord.
bijv: ik ga spelen - je vais jouer

Zinsvolgorde wordt dan:
onderwerp + vorm van aller + heel werkwoord + rest van zin

Slide 21 - Slide

De toekomende tijd
Zinsvolgorde wordt dan:
onderwerp + vorm van aller + heel werkwoord + rest van zin

Voorbeelden:
Je vais faire du shopping à Amsterdam. --> Ik ga shoppen in Amsterdam.
Il va acheter un nouveau pantalon. --> Hij gaat een nieuwe broek kopen.

Slide 22 - Slide

Elle (gaat bezoeken) la Tour Eiffel.
A
vais visiter
B
vas visiter
C
va visiter
D
visiter

Slide 23 - Quiz

Vous (gaat dragen) une robe rouge.
A
allons porter
B
allez porter
C
vont porter
D
porter

Slide 24 - Quiz

dernière question...

Slide 25 - Slide

Tu (gaat vinden) ton livre!
A
vais trouver
B
vas trouver
C
allez trouver
D
vont trouver

Slide 26 - Quiz

zelfstandig werken
Maak de opdrachten in Learnbeat.

Schrijf je huiswerk in je agenda en begin met het leerwerk.

Slide 27 - Slide

unité 4 Tu habites où?
doornemen voca appr 2 -lire

Slide 28 - Slide

leesstrategieën
invullen



titels tekst doornemen

Slide 29 - Slide

le plan de ta maison
voca:
la salle de bain- de badkamer
la cuisine- de keuken
la porte- de deur
le salon - de woonkamer
les escaliers-  de trappen

Slide 30 - Slide

le plan de votre maison

Slide 31 - Slide

Zelfstandig werken
Maak de opdrachten die klaar staan in Learnbeat.
Noteer je huiswerk voor de volgende les.

Klaar? Leer de woordjes van apprendre 1, unité 4

Slide 32 - Slide

Ik kon de vlog redelijk begrijpen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

toets unité 3
De toets wordt opengezet. Bekijk je fouten. Snap je de fouten?

Slide 37 - Slide

huiswerk volgende les 
leren apprendre 1 unité 4

Slide 38 - Slide