Nederlands H3 samenvatting Taalverzorging

Samenvatting H3 Taalverzorging
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Samenvatting H3 Taalverzorging

Slide 1 - Slide

vandaag
- Verwijswoorden
- Voltooid deelwoord

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Mevr van der Werf 
geeft
een proefwerk.
persoonsvorm
onderwerp
lijdend voorwerp
werkwoordelijkgezegde

Slide 5 - Drag question

Ik
heb 
een boek
gekocht
lijdend voorwerp
persoonsvorm
onderwerp
werkwoordelijk gezegde

Slide 6 - Drag question

Moeder kookte een heerlijke maaltijd.
Ik zie haar.
Wij geven jullie een bos bloemen.
Heb je aan je ouders geschreven?
Lijdend voorwerp
Geen lijdend voorwerp
Lijdend voorwerp
Geen lijdend voorwerp

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Slide

Wat weet je al van verwijswoorden?

Slide 9 - Mind map

Slide 10 - Link

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Het drumstel is van Davids vader, 

maar ________ gebruikt ________ niet meer.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze

Slide 14 - Drag question

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Er kunnen meerdere verwijswoorden goed zijn als antwoord. 
Vera doet het trucje voor.    ________  zegt:

‘Zo moet je ________ doen.’
deze
die
dit
dat
hij
zij
het

Slide 15 - Drag question

hebben 
een ticket
voor
verdiend.
gaan
dus
naar
de Olympische spelen.
te stellen
hopen
hoge eisen
aan het team.
verwijswoord
verwijswoord
verwijswoord
Zij
Daar
ze
De Nederlandse voetballers
Rio de Janerio

Slide 16 - Drag question

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Onno krijgt een vreemd mailtje binnen.

_________ denkt dat  ________ spam is.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze

Slide 17 - Drag question

Sleep de verwijswoorden naar de juiste plek. 
Het-woorden
/onzijdig
de-woorden
mannelijk
de-woorden
vrouwelijk
meervoud
het, zijn
dat ,dit
hij, hem, zijn,
die, deze
zij/ze, haar
die, deze 
zij/ze, hun
die, deze

Slide 18 - Drag question

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Twan heeft een bijbaantje voor twee uurtjes,

 ________  vindt    ________ niet erg.
deze
die
dat
hij
zij
het
ze

Slide 19 - Drag question

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

poetsen
luisteren
Voltooid deelwoord met t

Voltooid deelwoord met d
groeten
rennen
horen
vragen
wandelen
maken
fietsen
pakken
tekenen
leren

Slide 22 - Drag question

timer
15:00
Opdrachten maken
maak eerst je verkleinwoordjes af
De Brug 
- Taalverzorging (2)
Opdracht 7 en 8 
- Taalverzorging (3)
Opdracht 1

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide