Leerjaar 1 basis, 4.3 en 4.4 (afronden getallen en afronden in praktische situaties)

1 / 15
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
Afronden:

  • Afronden van decimale getallen.
  • Afronden op ronde getallen.
  • Afronden in praktische situaties.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Afronden op een 2 decimalen betekent dat ik een
een antwoord met:
A
2 cijfers achter de komma krijg.
B
een geheel getal krijg.
C
4 cijfers achter de komma krijg.
D
een deelstreep krijg.

Slide 6 - Quiz

Waar let je op bij het afronden op 2 decimalen?

A
je kijkt naar de tweede decimaal, is dit een 4 of hoger dan rond je de tweede decimaal naar boven af
B
je kijkt naar de derde decimaal, is dit een 5 of hoger, dan rond je de tweede decimaal naar boven af
C
je kijkt naar de tweede decimaal, is dit een 4 of lager dan rond je de tweede decimaal naar beneden af
D
je kijkt naar de derde decimaal, is dit een 5 of lager dan rond je de tweede decimaal naar beneden af

Slide 7 - Quiz

Rond af op twee decimalen:
4,5749
A
4,57
B
4,56
C
4,55
D
4,60

Slide 8 - Quiz

Rond af op 1 decimaal:
12,76
A
12
B
12.7
C
12.8
D
13

Slide 9 - Quiz


Rond af op een heel getal: 4,7
A
4,0
B
4
C
5,0
D
5

Slide 10 - Quiz

Afronden op honderdtallen.
76 449 wordt:
A
76000
B
76 400
C
76 500
D
77000

Slide 11 - Quiz

16 leerlingen gaan samen met hun docent varen. Er gaan 4 mensen in 1 boot. Hoeveel boten zijn er nodig?
A
4 boten
B
5 boten

Slide 12 - Quiz

Je gaat naar de winkel en koopt een schrift van 1.33 euro. Je betaalt contant. Hoeveel moet je betalen?
A
1.30
B
1.33
C
1.35
D
1.40

Slide 13 - Quiz

We hebben een plank van 370 cm. Hier halen we plankjes van 40 cm uit. Hoeveel plankjes halen we hieruit?
A
8 plankjes
B
9 plankjes
C
8,5 plankjes.
D
9,25 plankjes.

Slide 14 - Quiz

We verven een muur van 53 . De blikken bevatten genoeg voor 10 . Hoeveel blikken hebben we nodig?
m2
m2
A
4 blikken.
B
5 blikken.
C
6 blikken.
D
Dat kun je van te voren niet weten.

Slide 15 - Quiz