This lesson contains 29 slides, with text slides and 8 videos.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Welkom!
Graag:
Telefoons in de telefoontas
Jassen uit
Boek, schrift, pen op tafel
Slide 1 - Slide
Waar werken we naartoe?
Film-toets (komt later deze periode)
Theater-dag (alles wat je hier leert, toepassen)
Cijfers tellen mee voor PTA
Slide 2 - Slide
Theater
Les 1: Introductie
Slide 3 - Slide
Vandaag
Ontdekken / Bekijken : wat is theater?
Ontdekken / Bekijken: En 5 theaterstijlen met voorbeelden
Onderzoeken / Toepassen / Samenwerken: maak je eigen theaterstuk
Wissel uit en leer van elkaar: presenteer jullie idee
Slide 4 - Slide
Waarom is er kunst?
Uitdrukking menselijkheid
Het onzegbare zeggen
Blik verruimen
...?
Het bijzondere van theater?
Empathie, je verplaatsen in het verhaal van de ander
Onmiddelijkheid, het kunstwerk is er alleen op dat moment
Verbinding, van individuen naar groep
Slide 5 - Slide
A stelt X voor terwijl S toekijkt
1. Maker en kijker zijn dus tegelijkaanwezig
2. Onmiddellijkheid, theater is hier en nu
3. Theater is niet te herhalen, elke voorstelling is anders
Het is moeilijk te bepalen, maar...! Theater =
Slide 6 - Slide
Laten we zelf kijken:
wanneer is iets theater?
Denk aan de formule...
Iemand speelt een rol en iemand anders kijkt ernaar op hetzelfde moment
Slide 7 - Slide
Theater?
Slide 8 - Slide
Theater?
Slide 9 - Slide
Theater?
Slide 10 - Slide
Theater?
Slide 11 - Slide
Theater?
Slide 12 - Slide
Theater: 5 stijlen
Zoals elke kunstvorm, gebruiken theatermakers ook bepaalde dingen om hun verhaal te maken. Bij elke stijl staat een ander 'instrument' of 'materiaal' centraal:
Teksttheater - woorden
Bewegingstheater - lichaam
Locatietheater - omgeving
Muziektheater - muziek
Cabaret - humor
Slide 13 - Slide
Theaterstijlen: 5 voorbeelden
Schrijf na het fragment op
Wat is jouw eerste reactie/gevoel? (Staat het je tegen of juist niet, maakt het nieuwsgierig?)
Wat valt jou op bij de stijl? (steeds iets anders)
Kun je je verplaatsen/inleven in de personages?
Slide 14 - Slide
1. Teksttheater
Woorden
Lange traditie (maar hoeft niet traditioneel te zijn)
Voorbeeld: monoloog, dialoog, (bewerkte) stukken van Shakespeare
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
2. Bewegingstheater
Lichaam
Mogelijkheden van beweging, verschillende manieren
Voorbeeld: mime, combineren met eigenschappen van circus of dans
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Slide 19 - Video
3. Locatietheater
Omgeving / beleving
Experimenteel, vrije vorm, interactie
Voorbeeld: Oerol, maar ook door de stad, buiten of in een loods
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
4. Muziektheater
Muziek
Uiteenlopende vormen muziek, opera, musical
Voorbeeld: Lion King, Cats, maar ook eeuwenoude opera's zoals Falstaff (Verdi) of Walküre (Wagner)
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
5. Cabaret
Humor
Ook veel variatie: soms meer theatraal (kleinkunst), vaak zelfspot, soms moralistisch, soms lichtzinnig
Voorbeelden NL: Freek de Jonge, Youp van 't Hek, Peter Pannekoek, Theo Maassen, Daniel Arends, Jochem Meijer
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
En nu wij...
Het gaat om het idee
Werkblad uitwerken met je groepje
Maak er een pakkende promo-poster bij
Presenteer samen jullie idee aan de klas
Houd je THEATERSTIJL CENTRAAL bij het ontwikkelen van jullie idee