Theater Intro

CKV THEATER
 THEATER 
1 / 29
next
Slide 1: Slide
ckvMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

CKV THEATER
 THEATER 

Slide 1 - Slide

Maak kennis met deze discipline,
stijlen en begrippen

Wat weet je al over theater?

Deze les bestaat uit verschillende opdrachten. Aan de hand van de opdrachten kom je van alles te weten over het theater. Welke belangrijke theaterstijlen zijn er? En wat is kenmerkend aan deze discipline?

Slide 2 - Slide

THEATERSTIJLEN

  • Cabaret
  • Locatietheater
  • Bewegingstheater
  • Muziektheater
  • Teksttoneel

Slide 3 - Slide

CABARET

  • Humor
  • Alledaagse onderwerpen
  • Maatschappij-kritisch  (duidelijke moraal)
  • Vaak zelfspot (imago)

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

MUZIEKTHEATER
  • Muziek en theater komen samen
  • Muziek inzetten om een verhaal te vertellen

Musical = Lichte muziek is leidend
Opera = Klassieke muziek is leidend
Muziektheater = Muziek speelt een eigen rol

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

LOCATIETHEATER
  • Anders dan in theatergebouw of openluchttheater
  • Vaak buiten: strand, duinen, bos, industrieterrein, treinstation
  • Plek-afhankelijk
  • Locatie versterkt verhaal
  • Unieke ervaring

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

BEWEGINGSTHEATER
  • Verhaal vertellen door uitdrukkingskracht van lichaam
  • Fysieke beeldtaal
  • Fysieke mogelijkheden verkennen
  • Anders dan dans?


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

TEKSTTONEEL
  • Veel theater start vanuit een tekst
  • Tekst als belangrijkste component
  • Nieuwe of bestaande theatertekst

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

OPDRACHT
  • theater
  • de 5 w’s
  • acteur
  • mimiek
  • regisseur
  • mise-en-scène
  • speelstijlen
  • de vierde wand
  • rekwisieten
  • decor
  • grime
Zoek in 15 minuten zoveel mogelijk informatie over onderstaande begrippen. Noteer de informatie op papier.

Slide 14 - Slide

Welke theaterstijl spreekt jou het meeste aan?
A
teksttoneel
B
cabaret
C
muziektheater
D
locatietheater

Slide 15 - Quiz

Wanneer is theater (als discipline) ontstaan?
A
In het oude Griekenland
B
Na WOI
C
In de middeleeuwen
D
In de prehistorie

Slide 16 - Quiz

                            

                             Ontstaan rond 70 na Chr.
                                                              
                                                        Werd o.a. gespeeld in het Colloseum (Amfitheater) 


Griekse tragedie
Toneel

Slide 17 - Slide

Binnenkant Colloseum
70

Amsterdam arena
1970

Slide 18 - Slide

Wat doet een regisseur?
A
De regisseur is de baas van het theater.
B
De regisseur geeft het theaterstuk vorm.
C
De regisseur is de schrijver van het stuk.

Slide 19 - Quiz

De inhoud van een theaterstuk noemen we:
A
de mise-en-scene
B
het decor
C
de voorstelling
D
het toneelbeeld

Slide 20 - Quiz

Een acteur kan in zowel houding, als beweging en mimiek emotie laten zien.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Leg uit hoe een acteur zijn stem kan inzetten bij het overdragen van emoties.

Slide 22 - Open question

Het stuk 'Medea' werd gespeeld in een
grote witte ruimte. De acteurs stonden
vaak op grote afstand van elkaar. Hoe
noem je de manier waarop de spelers
het toneelvlak gebruiken?
A
vierde wand
B
decor
C
mise-en-scene

Slide 23 - Quiz

Hoe noemen we het als toneelspel
'net echt' overkomt?
A
gestileerde speelstijl
B
naturalistische speelstijl
C
absurdistische speelstijl
D
(melo)dramatische speelstijl

Slide 24 - Quiz

Bij cabaret wordt 'de vierde wand' doorbroken. Leg uit wat hiermee wordt bedoeld.

Slide 25 - Open question

Onder 'theatervormgeving' vallen:
A
decor en kostuums
B
decor, kostuums en rekwisieten
C
decor, kostuums, rekwisieten en grime
D
decor, kostuums, rekwisieten, grime, licht en geluid

Slide 26 - Quiz

Kan theater de wereld veranderen? Leg uit.

Slide 27 - Open question

Kan de wereld het theater veranderen? Leg uit.

Slide 28 - Open question

Waar ben je benieuwd naar binnen deze discipline? Welke vraag over theater zou je aan je docent of aan een professional (acteur, regisseur e.a.) willen stellen?

Slide 29 - Open question