KB1.4 Quiz

Wat wordt bedoeld met het begrip "zelfredzaamheid" binnen de functie van verzorgende IG?
A
Het zelfstandig uitvoeren van verpleegtechnische handelingen.
B
Het stimuleren van zorgvragers om hun eigen regie te voeren waar mogelijk.
C
Het volledig overnemen van de zorg voor zorgvragers.
D
Het organiseren en coördineren van zorgactiviteiten.
1 / 20
next
Slide 1: Quiz

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat wordt bedoeld met het begrip "zelfredzaamheid" binnen de functie van verzorgende IG?
A
Het zelfstandig uitvoeren van verpleegtechnische handelingen.
B
Het stimuleren van zorgvragers om hun eigen regie te voeren waar mogelijk.
C
Het volledig overnemen van de zorg voor zorgvragers.
D
Het organiseren en coördineren van zorgactiviteiten.

Slide 1 - Quiz

Wat is een van de voordelen van eHealth voor zorgvragers?
A
Het elimineert de behoefte aan mantelzorgers.
B
Zorgvragers kunnen al hun medische behandelingen zelfstandig uitvoeren.
C
Het bevordert zelfredzaamheid en geeft meer regie over de eigen gezondheid.
D
Het vervangt alle fysieke bezoeken van zorgverleners.

Slide 2 - Quiz

Waarom is het belangrijk dat je als verzorgende goed kan observeren en signaleren?
A
Om zelfstandig behandelmethoden te bepalen.
B
Om veranderingen in gezondheid en zelfzorg van de zorgvrager vast te stellen.
C
Om administratie va de zorgvrager efficiënt te kunnen bijhouden.
D
Om de zorgvrager volledig te ontlasten van dagelijkse taken.

Slide 3 - Quiz

Wat wordt bedoeld met de "zorgvrager als partner in de zorg"?
A
De zorgvrager voert alle medische handelingen zelfstandig uit.
B
De zorgvrager neemt een actieve rol in beslissingen en de regie over zijn eigen zorg.
C
De zorgverlener bepaalt welke zorg het beste past bij de situatie van de zorgvrager.
D
De zorgvrager en zorgverlener verdelen de zorgraken evenredig.

Slide 4 - Quiz

Wat is het doel van de professionele standaard in de zorg?
A
Het controleren van de naleving van wettelijke regels door zorgverleners.
B
Het bieden van richtlijnen voor kwalitatief goede en veilige zorg.
C
Het promoten van autonomie bij zorgverleners.
D
Het vergroten van de financiële efficiëntie in zorgorganisaties.

Slide 5 - Quiz

Wat staat centraal in de beroepscode voor verzorgenden en verpleegkundigen?
A
Het vergroten van de winstgevendheid van de zorginstelling.
B
Het opstellen van een vaste lijst met protocollen.
C
Het bevorderen van professioneel gedrag en ethische richtlijnen.
D
Het verminderen van administratieve lasten.

Slide 6 - Quiz

Voor wie is maatschappelijke zorg bedoeld?
A
Alleen voor ouderen met een beperking.
B
Voor mensen die moeite hebben met zelfstandig leven vanwege problemen of beperkingen.
C
Voor mensen met verslavingsproblemen
D
Alle antwoorden zijn juist.

Slide 7 - Quiz

Wat is een kenmerk van de participatiesamenleving?
A
De overheid regelt alles voor mensen met problemen.
B
Mensen worden in tehuizen geplaatst om geholpen te worden.
C
Iedereen wordt aangemoedigd om zoveel mogelijk mee te doen in de samenleving.
D
De rol van de kerk is het belangrijkste bij het helpen van mensen.

Slide 8 - Quiz

Wat is het hoofddoel van een persoonlijk begeleider in het kader van zelfredzaamheid?
A
Het overnemen van alle taken van de client.
B
Het bieden van medische zorg aan de client.
C
Het ondersteunen van de cliënt om zo zelfstandig mogelijk te functioneren
D
Het regelen van dagelijkse zaken voor de cliënt zonder overleg.

Slide 9 - Quiz

Wat is een voorbeeld van preventief werken binnen de maatschappelijke zorg?
A
Het oplossen van financiële problemen nadat ze zijn ontstaan.
B
Het begeleiden van cliënten naar een medische afspraak.
C
Het organiseren van een training over gezond eten en stoppen met roken.
D
Het uitvoeren van crisisinterventies bij cliënten thuis.

Slide 10 - Quiz

Wat is een belangrijk aspect van een goede beroepshouding?
A
Controle en sturing geven aan clienten.
B
Respect tonen voor de cliënt, ongeacht verschillen in opvatting.
C
Persoonlijke gevoelens altijd leidend laten zijn in je handelen.
D
Alleen handelen volgens procedures zonder ruimte voor eigen inbreng.

Slide 11 - Quiz

Wat houdt representativiteit in voor een persoonlijk begeleider?
A
Het strikt naleven van protocollen zonder rekening te houden met cliënten.
B
Het uitstralen van professionaliteit, zowel in uiterlijk als gedrag.
C
Het volledig overnemen van de waarden en normen van de cliënt.
D
Het vermijden van samenwerking met andere disciplines.

Slide 12 - Quiz

Wat wordt bedoeld met het recht op privacy in de zorg?
A
De cliënt heeft recht op anonieme behandeling
B
De cliënt kan zijn gegevens laten verwijderen zonder toestemming.
C
Zorgverleners moeten vertrouwelijk omgaan met persoonlijke informatie van cliënten.
D
De cliënt mag geen medische informatie inzien.

Slide 13 - Quiz

Wat is een voorbeeld van beroepsethiek voor een persoonlijk begeleider?
A
Het vermijden van moeilijke gesprekken met de cliënt.
B
Altijd een professionele relatie aangaan met wederzijdse toestemming.
C
Zelf beslissen wat goed is voor de cliënt zonder overleg
D
Geen aandacht besteden aan maatschappelijke ontwikkelingen.

Slide 14 - Quiz

Wat is het doel van een protocol in de zorg?
A
Het vaststellen van normen voor de minimale kwaliteit van zorg.
B
Het bieden van aanbevelingen en adviezen voor zorgverleners.
C
Het beschrijven van hoe een handeling moet worden uitgevoerd.
D
Het rapporteren van ervaringen van cliënten.

Slide 15 - Quiz

Welke van de volgende uitspraken over protocollen, standaarden en richtlijnen is juist?
A
Een standaard beschrijft hoe een specifieke handeling moet worden uitgevoerd.
B
Een protocol is een norm waaraan zorgproces en zorginhoud minimaal moeten voldoen.
C
Een richtlijn geeft aanbevelingen en adviezen gebaseerd op onderzoek en expertise.
D
Een richtlijn moet altijd gevolgd worden, ongeacht de situatie.

Slide 16 - Quiz

Waarom moeten protocollen regelmatig worden geëvalueerd?
A
Om ze korter en eenvoudiger te maken.
B
Omdat ze kunnen verouderen en zo de veiligheid kunnen bedreigen.
C
Omdat begeleiders vaak vergeten wat erin staat.
D
Om de werklast van zorgvragers te verminderen.

Slide 17 - Quiz

Wat gebeurt er als zorgverleners protocollen, standaarden en richtlijnen correct volgen?
A
De werkdruk neemt aanzienlijk af.
B
De veiligheid van cliënten wordt verhoogd.
C
Het zorgt ervoor dat cliënten geen eigen keuzes meer maken.
D
De protocollen hoven niet meer aangepast te worden.

Slide 18 - Quiz

Wat is een van de belangrijkste doelen van de arbeidsomstandighedenwet (Arbowet)?
A
Het verplicht stellen van tilhulpmiddelen in zorginstellingen.
B
Het minimaliseren van administratieve lasten en zorgen voor een gezond werkklimaat.
C
Het invoeren van een wettelijke maximum til norm van 23 kilo.
D
Het uitsluitend beschermen van cliënten tegen onveilige werkomstandigheden.

Slide 19 - Quiz

Wat is volgens de NIOSH-methode het maximale tilgewicht onder ideale omstandigheden?
A
12 kilo
B
20 kilo
C
23 kilo
D
30 kilo

Slide 20 - Quiz