les 3 14-02-2025

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Les 3 14-02-2025

Herzlich Willkommen

beim Deutschunterricht

Wie wir zusammen arbeiten

• Voor Duits heb je bij je: boek A, etui, laptop

• We praten zoveel mogelijk in het Duits
  
  
• We luisteren naar elkaar
  
  
• Bij vragen steken we ons arm omhoog

Lessonup

klascode

 snhqi

Klassensprache

Kann ich auf die Toilette gehen, bitte?

Darf ich zur Toilette gehen, bitte?

Klassetaal/ Klassensprache

bestand uitdelen, doorsturen.

Voor de volgende les 1 tot en met 10 kennen.

Klassensprache 11 bis 20

Klassensprache 21-30

Overgangsdossier

Planner P3

Planner P3

Lernziele

- Je kan zwakke werkwoorden vervoegen.

- Je kan kort over sport in Duitsland vertellen.

- Je kan jezelf kort voorstellen in het Duits.

Was machen wir heute?

- herhalen grammatica zwakke werkwoorden.

- spreekopdracht met presentatie.

- Valentijnsdag in het Duits.

- jezelf voorstellen in het Duits.

Startaufgabe

Hoe heten deze woorden in het Duits:

- de winnaar

- het team

- de overtreding

- het doelpunt

- paardrijden

- gelijkspel

Leerdoel: voorkennis ophalen over grammaticaregels die de vorige les zijn uitgelegd.

Leerling gaat in de aan-stand voor de les.

Besprechen Hausaufgaben

K4, Text 5, Seite 122-123

Aufgabe 5a: Zusammenfassung (samenvatting)

Aufgabe 5b:

Und wer bist du?

Aufgabe 6:

Antworten

5a: vraag via Magister spinner om een leerling en de buurman/vrouw een samenvatting te geven in het Duits.

Ondersteun hierbij met zinsbouw en uitspraak. Bijvoorbeeld: Im Text stehen drei Sorten Personen. Einer der immer dabei ist, einer der immer etwas vergisst und einer die nur so tut als ob.

5b: 1 B, 2 C, 3 A, 4 C, 5 A, 6 B

6A: Volleyball, Handball, Basketball, Leichtatletik, Turnen, Fußball

6A2: Sporthalle, Fußballplatz, Basketballfeld

6B: Tennisplatz, Sportplatz, Schwimmbad, Reitschule (Manege), Schlittschuhbahn. Kunsteisbahn.

Besprechen Hausaufgaben

K4, Übung macht den Meister, Aufgabe 8,9, Seite 124

K4, Teil E, Aufgabe 20,21 Seite 132

Controleer de opdrachten van je klasgenoot die voor je zit. (met een andere kleur pen/potlood)
Antwoorden!

ich

du

er, sie, es

wir

ihr

sie, Sie

e

st

t

en

t

en

Hoe werkt het?

wohn

wohn

wohn

wohn

wohn

wohn

regel: stam + uitgang

wohnen

stam: -en eraf

-> wohn

uitleg

Uitzondering stam-d/t

stam eindigt op -t/d dan regel: 

bij du, er/sie/es, ihr en voltooid deelwoord komt er een e voor de uitgang.

voorbeeld: arbeiten

du arbeit e st

er arbeit e t

ihr arbeit e t

gearbeit e t

Uitzondering stam-s/ss/ß/z

regel: du stam+st

stam eindigt op -s/ss/ß/z, dan regel: du stam+t (s vervalt)

voorbeeld: reisen

du reis   t

Selbstständig arbeiten

Training, Kapitel 2, Aufgabe 1, Seite 176

Training, Kapitel 3, Aufgabe 3, Seite 178

Pionnen (sleepbaar):

1

2

3

4

5

6

Als je deze vorm goed hebt, mag je nog een keer dobbelen.

Fout?

Dan moet je een ronde overslaan.

Als je deze vorm goed hebt, mag je nog een keer dobbelen.

Goed? Dan mag je één pioon twee plaatsen naar achteren zetten.

1. Ein Spieler beginnt und würfelt. Dann bildet er mit der Zahl des Würfels die richtige Verbform. 

2. Checke die Antwort mit der Eselsbrücke FEESTTENTEN

> Wenn die Verbform falsch ist, darf der Spieler nicht vorrücken. 

> Hat der Spieler richtig konjugiert, darf er so viele Felder vorrücken, wie die Zahl des Würfels vorgibt.

 

3. Wer als Erster das Ziel erreicht, gewinnt.

 

Würfele hier:

Die Spielregeln

Klavertje?

Dan mag je de hulp van iemand aan tafel inroepen.

Klavertje?

Dan mag je de hulp van iemand aan tafel inroepen.

Tekens:

 klavertje hulp inschakelen

 fout geantwoord? 

 Voorsprong inzetten

 Extra worp

Fout?

Dan moet je een ronde overslaan.

Verben im Präsens 

Vervoeg de werkwoorden in de tegenwoordige tijd.

FRAGEWÖRTER

wie

was

wer

woher

warum

wo

wohin

welche

wie

hoe

waar

wat

waarheen

welke

waarom

waar vandaan

W Wörter

Wie   -    Wer

Wat -  Was

Waar -  Wo

Waarom - Warum

Hoe -   Wie

Wanneer - Wann

Sprechen

1. Pak je presentatie erbij. Digitaal of op papier.

2. Je wordt ingedeeld in een groepje.

3. Vertel in je groepje over je sport in het Duits.

(maak gebruik van Plauderecke C, Seite 150)

4. Je stelt minstens 1 vraag aan de verteller. Gebruik de vraagwoorden. Was, Wie, Wo, Wann enz.

Valentinstag

Koppel de woorden aan de juiste vertaling:

NL: de verliefdheid - het hartje - de bos bloemen - het afspraakje - de roos - het kaarslicht - het knutselwerk - de kus - de knuffelbeer - de liefde

D: die Liebe – der Kuschelbär - der Kuss - das Herzchen - die Bastelei - die Rose - der Kerzenschein - die Verabredung – der Blumenstrauß – die Verliebtheit

Valentinstag

Beantwoord deze vragen over de video tot 4.11:

Last Minute Valentinstag Geschenke

• Richtig oder falsch? Das Mädchen sagt, dass man für die ‚Öffne mich wenn…‘-Briefe unbedingt rotes Papier braucht. 
• Welchen Bedingungen muss das Papier für den ,Ich liebe dich, weil‘-Kalender entsprechen? 
• Wie groß sind die dreizehn Teile Papier bei der Youtuberin? 
• Richtig oder falsch: Laut dem Mädchen darf man selbst entscheiden, was man auf die Zettelchen schreibt.
• Wieso hat die Youtuberin jetzt keine 365 Zettelchen gemacht? 

Steckbrief

1. Ik trek het eerste blad, jullie raden om wie het gaat.

2. Deze leerling komt voor de klas en kiest een volgend blad.

enz.

Hausaufgaben

laptop en koptelefoon meenemen.

Auf Wiedersehen