Thema 3 BS 8, bloedgroepen

3.8 Bloedgroepen en bloedtransfusies
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

3.8 Bloedgroepen en bloedtransfusies

Slide 1 - Slide

Vandaag
korte uitleg Bloedgroepen
zelf aan het werk met opgaven

Donderdag: practicum schapenhart
Vrijdag: herhaling  hoofdstuk 3 

Slide 2 - Slide

Hoe zat het ook alweer? 
Antigeen en Antistof?

Slide 3 - Slide

Hoe zat het ook alweer? Antigeen en Antistof
Antigeen en Antistof?

Slide 4 - Slide

Antigenen
Alle cellen hebben antigenen aan de buitenkant:
  • De antigenen aan de buitenkant van je eigen cellen zijn lichaamseigen
  • Ziekteverwekkers hebben andere antigenen dan jouw eigen cellen, die zijn lichaamsvreemd

Slide 5 - Slide

Zoveel soorten antigenen en antistoffen
Ieder soort bacterie of ziekteverwekker heeft een uniek type antigeen (herkenningseiwit).

Dat betekent dat voor ieder type antigeen een apart soort antistof gemaakt moet worden.

Slide 6 - Slide

witte bloedcellen
lymfocyten(=soort witte bloedcel) maken antistoffen 

Slide 7 - Slide

Antistoffen passen op de antigenen van de indringer en sluiten deze in, waardoor deze onschadelijk wordt gemaakt.

Slide 8 - Slide

Antigenen op de bloedcellen
Op je rode bloedcellen zitten antigenen, die noem je ook wel bloedfactoren.

Afhankelijk van welke antigenen er op je rode bloedcellen zitten heb je een bepaalde bloedgroep.



Slide 9 - Slide

Antistoffen in het bloed
Elke bloedgroep heeft de antistoffen in het bloed tegen de antigenen die er niet zijn. Dit is aangeboren.




Slide 10 - Slide

Klontering
Als je antiB en bloed met bloedcellen met antigeen B samenvoegt gaat het klonteren.


(Het effect van de klontering 
kun je gebruiken om de
bloedgroep van iemand te bepalen).




Slide 11 - Slide

Bloedgroep A
Bloedgroep A heeft antigen A op zijn cellen liggen

in zijn bloed zit antistof B

Slide 12 - Slide

Bloedgroep B
Bloedgroep B heeft antigen B op zijn cellen liggen

in zijn bloed zit antistof A

Slide 13 - Slide

Bloedgroep AB
Bloedgroep AB heeft antigen A en B op zijn cellen liggen

in zijn bloed zit geen antistoffen

Slide 14 - Slide

Bloedgroep 0
Bloedgroep 0 heeft geen antigenen op zijn cellen liggen

in zijn bloed zit antistof A en B

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Bloedtransfusie
Klontering moet je vermijden bij een bloedtransfusie.

De antistoffen uit het donorbloed spelen maar een verwaarloosbare rol, het gaat vooral mis door de antistoffen bij de ontvanger!




Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Trucje
Een makkelijke manier om dat te onthouden is de afbeelding hiernaast!

Slide 20 - Slide

Bloedgroepen verdeling over de wereld

Slide 21 - Slide

Bloedgroepen
Sleep naar de juiste plaats
Antistof A
Antistof B
Antistof A en antistof B
Geen antistoffen
Antigen A
Antigen B
Antigen A en antigen B
Geen antigenen

Slide 22 - Drag question

Welke bloedgroep(en) heeft/hebben de antigenen B
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 23 - Quiz

Welke bloedgroep(en) heeft/hebben geen antistoffen
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 24 - Quiz

Ik heb onbekend bloed en ik voeg anti-A toe. Het bloed gaat klonteren.
Welke bloedgroep is het?
A
Dat weet je niet
B
B
C
AB
D
A

Slide 25 - Quiz

Aan de slag
Opdrachten 1 t/m 5

Slide 26 - Slide

Bloeddruk
Bloeddruk meet je in mm kwikdruk die kan worden weggedrukt met de druk die in je armslagader wordt uitgeoefend. 
Dit meet je op twee momenten:
- de bovendruk: de hoogste druk: het bloed kan alleen door als het hart samentrekt
- de onderdruk: als het bloed gelijkmatig door kan stromen

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video