Klinisch redeneren

Voorkennis activeren 
Klinisch redeneren
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2-4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Voorkennis activeren 
Klinisch redeneren

Slide 1 - Slide

Wat verstaan we onder een instabiele zorgsituatie?
A
De vitale functies geven een wisselend beeld, waardoor er een kwetsbare en (potentieel) levensbedreigende situatie kán ontstaan
B
Het mentale evenwicht geeft een wisselend beeld. Dit kan verstoord raken, waardoor er een kwetsbare en (potentieel) levensbedreigende situatie kán ontstaan
C
Het fysieke en/of het mentale evenwicht geeft een wisselend beeld. Dit kan verstoord raken, waardoor er een kwetsbare en (potentieel) levensbedreigende situatie kán ontstaan

Slide 2 - Quiz

abcde methode
waar staat de a voor en wat doe je dan?
A
airway je telt de ademhaling
B
ademhaling je controleert de huidskleur
C
airway je controleert de luchtweg
D
aspiration je controleert de huidskleur

Slide 3 - Quiz

Waarom passen we de ABCDE methode toe?
A
Om vast te stellen de zorgvrager nog ademt
B
Om vast te stellen welke behandeling prioriteit heeft
C
Om shock vast te stellen
D
Om de toestand van de zorgvrager vast te stellen

Slide 4 - Quiz

Kun je de ABCDE-methode toepassen bij een bewusteloze patiënt?
A
ja
B
nee
C
soms
D
ik weet het niet

Slide 5 - Quiz

Stel: je treft een zorgvrager met een nabloeding na een operatie, waar zit dan het probleem volgens de ABCDE methodiek?
A
breathing
B
circulation
C
disability
D
exposure

Slide 6 - Quiz

Met welk meetinstrument breng je in kaart of er sprake is van een delier?
A
De ABCDE-methode
B
De DOS-schaal
C
De EWS
D
De AVPU-schaal

Slide 7 - Quiz

Wat is de EWS?
A
Een meet instrument om pijn te meten
B
Een meetinstrument om het bewustzijn te meten
C
Een meetinstrument om in kaart te brengen of een zorgvrager vitaal bedreigd is.
D
Een meetinstrument om de vochtbalans te meten

Slide 8 - Quiz

EWS kan ik inzetten
A
Alle antwoorden zijn juist
B
Wanneer ik wil dat de arts spoedig komt kijken bij de patiënt
C
Bij acuut verslechteren patiënt
D
Bij afwijkende vitale functies en niet pluis gevoel

Slide 9 - Quiz

De score van de EWS is alleen gebaseerd op vitale functies
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Je komt binnen bij mevrouw Patel. Mevrouw zit op een stoel met haar gezicht naar het raam. Ze begroet je niet. Je gaat daarom naar haar toe en ziet dat haar mond scheef hangt.
Welk meetinstrument zet je in?
A
SBARR-methode
B
APVU-methode
C
ABCDE-methode
D
FAST-methode

Slide 11 - Quiz

Wat is het doel van de SBARR?

Slide 12 - Open question

Wat te doen bij de letter S van de SBARR

Slide 13 - Open question

Mevrouw B. is gevallen. Ze kan niet opstaan en geeft aan pijn te hebben aan haar linkerenkel en rechter bovenbeen. De linker enkel is dik, aan haar rechterbeen kun je niet direct iets zien.

Wat vertel je bij de A van de SBARR: ?

Slide 14 - Open question

Voor wat voor soort problemen wordt redeneerhulp SCEGS ingezet?
A
Problemen met electrolyten
B
Psychosociale problemen
C
Respiratoire problemen
D
Cardiovasculaire problemen

Slide 15 - Quiz

De G uit SCEGS staat voor ....?
A
Gevoel
B
Geheugen
C
Gedragsmatig
D
Gezinsstructuur

Slide 16 - Quiz

Welke fase hoort niet in het signaleringsplan?
A
fase 0: de situatie is normaal / stabiel (evenwicht)
B
fase 3: sprake geen probleemgedrag meer (de-escalatie)
C
fase 2: voorteken is in ernstige mate aanwezig (decompensatie)
D
fase 1: het voorteken is licht tot matig aanwezig (dreigende crisis)

Slide 17 - Quiz

Wat is de-escalerend handelen?

Slide 18 - Open question

Wat zouden interventies kunnen zijn die de-escalerend werken?

Slide 19 - Open question

Bij welke stap van het klinisch redeneren zou je de EWS score kunnen gebruiken?
A
Stap 1. Oriënteren op de situatie
B
Stap 2; probleemstelling
C
Stap 3: aanvullend onderzoek
D
stap 4: beleid

Slide 20 - Quiz