1.4 cellen van planten en dieren leerjaar 3

Thema 1 Organen en cellen
1.4 Cellen (van planten en dieren) herhalen! 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 1 Organen en cellen
1.4 Cellen (van planten en dieren) herhalen! 

Slide 1 - Slide

Een organenstelsel is het grootste organisatieniveau
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Wat is een hoger organisatieniveau dan een Orgaan?
A
Cel
B
Weefsel
C
Orgaanstelsel

Slide 3 - Quiz

Organisatieniveau van groot naar klein
A
orgaan -organisme -weefsel -cel -organenstelsel
B
organisme- organenstelsel- orgaan - weefsel - cel
C
weefsel - cel- orgaan - organisme- organenstelsel
D
organenstelsel- orgaan - organisme - weefsel- cel

Slide 4 - Quiz

welk organisatieniveau is het grootste?
A
organisme
B
cel
C
orgaanstelsel
D
molecuul

Slide 5 - Quiz

Zet de volgende onderdelen van klein naar groot: Orgaan, cel, orgaanstelsel, organisme, weefsel

Slide 6 - Open question

Wat is een weefsel?

Slide 7 - Open question

Verschillende weefsels

Slide 8 - Slide

Dierlijke cel
Elk onderdeel van een cel noem je 
een celorganel.

Slide 9 - Slide

plantencel
Elk onderdeel van een cel 
noem je een celorganel.

Slide 10 - Slide

Overeenkomsten en verschillen

Slide 11 - Slide

Hoe noem je een onderdeel van de cel?

Slide 12 - Open question

Wat is de plantencel?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quiz

Een plantencel heeft geen ...
A
Celmembraan
B
Celwand
C
Celkern
D
Een plantencel heeft al deze onderdelen

Slide 14 - Quiz

Een plantencel heeft geen celkern
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Een plantencel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 16 - Quiz

Wat is de vacuole in een plantencel
A
blaasje gevuld met lucht
B
blaasje gevuld met vocht
C
blaasje gevuld met cytoplasma
D
fietsband in een cel

Slide 17 - Quiz

De plantencel is stevig door
A
de celmembraan
B
de celwand
C
de vacuole
D
de celwand en vacuole

Slide 18 - Quiz

Welke soort cel zie je hier?
A
Plantencel
B
Dierencel

Slide 19 - Quiz

Een dierencel (en dus ook de cellen van mensen) heeft iets NIET, wat een plantencel wél heeft...
A
cytoplasma
B
celkern
C
bladgroenkorrels
D
celmembraan

Slide 20 - Quiz

In deze afbeelding zie je dierencellen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Waar zit het DNA in bij een dierencel?
A
Cytoplasma
B
Celkern
C
Kernmembraan
D
Celmembraan

Slide 22 - Quiz

Wat zie je op de foto?
A
dierencel
B
orgaan
C
weefsel
D
plantencel

Slide 23 - Quiz

Hoe heet het vliesje om dierencellen?
A
Celwand
B
Celmembraan

Slide 24 - Quiz

Noem een onderdeel van een plantencel dat een dierencel niet heeft.
A
Celmembraan
B
Celkern
C
Cytoplasma
D
Celwand

Slide 25 - Quiz

Deze cel(len) heeft(hebben) een celkern:
A
plantencel
B
dierencel
C
beide

Slide 26 - Quiz