This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Weten is meten/Hygiëne en duurzaamheid
Slide 1 - Slide
Inhoudsopgave
Leerdoelen
Voedingsstoffen
Vocht
Vitaminen/mineralen
BMR,BMI,middelomtrek,vetpercentage
Vitaliteit
Veilig voedsel
Duurzaam eten
Afsluiting
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Je noemt belangrijke informatie over macro- en micronutriënten
Je legt het verschil uit tussen verschillende soorten lichaamsmetingen
Je legt uit wat veilig voedsel is en benoemt enkele stappen die belangrijk zijn voor de voedselveiligheid
Je legt uit wat een hygiënecode is en wat HACCP betekent
Je benoemt wat duurzaam eten is en legt uit hoe je hier zelf invulling aan kan geven.
Slide 3 - Slide
Vetten
Vet is een energieleverende stof
Vet is ook een bron van vitamine A en vitamine D
Er bestaat onverzadigd vet en verzadigd vet.
Verzadigd vet: Verkeerd vet
Onverzadigd vet: Goede vetten
Onverzadigd of verzadigd?
Roomboter?
Volle melk?
Vette vis?
Vet vlees?
Avocado?
Slide 4 - Slide
Eiwitten
Eiwit is een bouwstof en bestaan uit aminozuren
Er zijn plantaardige en dierlijke eiwitten
Sommige groepen hebben wat meer eiwitten nodig zoals.....
Slide 5 - Slide
Koolhydraten
Koolhydraten zijn energieleverende stoffen.
Suikers, zetmeel en voedingsvezels zijn vormen van koolhydraten
Als je gezond eet haal je minimaal 40% van je energie uit koolhydraten
Slide 6 - Slide
Opdracht
Slide 7 - Slide
Antwoorden
Slide 8 - Slide
Voedingsvezels
Voedingsvezels (vezels) is de verzamelnaam voor een diverse groep koolhydraten.
Voedingsvezels worden niet verteerd of opgenomen door onze darmen
Slide 9 - Slide
Vocht
Het advies aan volwassenen en kinderen vanaf 14 jaar is om elke dag 1,5 – 2,5 liter te drinken
Het gezondst is water, thee en koffie zonder suiker en zuiveldranken
Slide 10 - Slide
Vitaminen en mineralen
microvoedingsstoffen die onmisbaar zijn voor de groei, het onderhoud en een goede werking van het lichaam.
Slide 11 - Slide
Hoeveel gram vezels heeft een volwassen man nodig per dag?
A
27 gram
B
60 gram
C
56 gram
D
19 gram
Slide 12 - Quiz
Hoeveel Liter moet iemand van 60 kilo drinken per dag?
A
1,8 Liter
B
2 Liter
C
2,5 Liter
D
2,8 Liter
Slide 13 - Quiz
Haal je uit vitamine en mineralen energie?
A
Ja
B
Nee
Slide 14 - Quiz
Wat kan er gemeten worden
(Lichaamsgewicht)?
Slide 15 - Slide
Middelomtrek
Wat zegt je middelomtrek?
Wat is de meest betrouwbare manier om je middelomtrek (buikomvang) op te meten?
Waarom is buikvet ongezonder dan vet op je heupen of billen?
Slide 16 - Slide
Vetpercentage
Het vetpercentage geeft de hoeveelheid vet aan die opgeslagen is in je lichaam.
Hoe kun je vetpercentage meten?
Slide 17 - Slide
BMR (Basaal metabolisme in rust)
Basaalstofwisseling (ook wel BMR) is het energieverbruik van personen in rust
De stofwisseling is nodig voor bijvoorbeeld ademhalen, op temperatuur blijven
BMR is te berekenen op basis van gewicht, lengte en geslacht
Slide 18 - Slide
BMI (Body Mass Index)
Index die de verhouding tussen lengte en gewicht bij een persoon weergeeft.
De BMI wordt veel gebruikt om een indicatie te krijgen of er sprake is van overgewicht of ondergewicht.
Slide 19 - Slide
Nieuwe richtlijn overgewicht en obesitas
BMI geeft een inschatting of je een gezond lichaamsgewicht hebt.
Buikomvang wordt belangrijker, want de vetmassa rond de buik veroorzaken gezondheidsproblemen
Meer aandacht voor sociale en psychologische problemen bij overgewicht en obesitas
Samenwerking tussen zorgverleners en maatschappelijk werkers bevorderen
Slide 20 - Slide
Veilig voedsel
Veilig voedsel betekent dat je het product kunt eten zonder dat je er op korte of lange termijn ziek van wordt
Voedsel kan besmet zijn met ziekmakers of schadelijke stoffen
Wat zijn de grootste ziekmakers?
Slide 21 - Slide
Veilig voedsel
Bacteriën
Door veilig en hygiënisch om te gaan met voedsel, voorkom je dat je ziek wordt
Hoeveel mensen lopen er per dag een voedselvergiftiging of -infectie op?
Slide 22 - Slide
Voedselvergiftiging voorkomen
5 stappenplan
Slide 23 - Slide
Houdsbaarheidsdatum
Uiterste datum waarop het product kan worden geconsumeerd of hoe lang het kan worden bewaard.
Slide 24 - Slide
Waar staat THT voor?
A
Te houden tot
B
Ten minste houdbaar tot
C
Ten minste happen tot
D
Houdbaar tot en met
Slide 25 - Quiz
Waar staat TGT voor?
A
Te gebruiken tot
B
Ten minste goed tot
C
Ten minste gebruiken tot
D
Te genieten tot
Slide 26 - Quiz
Hygiënecode en HACCP
Wat is een hygiënecode?
Welke informatie staat er in een HACCP plan?
Wat doet de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit? (NVWA)?
Slide 27 - Slide
Duurzaam eten
20 tot 35% van de milieubelasting en van de uitstoot van broeikasgassen komt door de productie en consumptie van voedingsmiddelen. Door duurzaam eten kun je je milieu-impact fors verlagen.
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Video
Opdracht
5 meerkeuze vragen bedenken en opschrijven (10 minuten)
Wisselen met een andere student en elkaars vragen beantwoorden (5 minuten).
Samen de vragen nakijken (5 minuten).
Slide 30 - Slide
Leerdoelen
Je noemt belangrijke informatie over macro- en micronutriënten
Je legt het verschil uit tussen verschillende soorten lichaamsmetingen
Je legt uit wat veilig voedsel is en benoemt enkele stappen die belangrijk zijn voor de voedselveiligheid
Je legt uit wat een hygiënecode is en wat HACCP betekent
Je benoemt wat duurzaam eten is en legt uit hoe je hier zelf invulling aan kan geven.