HC1 Het Britse rijk - Amerika



HC 1 Het Britse rijk - Amerika
1 / 29
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson



HC 1 Het Britse rijk - Amerika

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Liberalen vinden dat de overheid zich zo weinig mogelijk bemoeit met de samenleving
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Wat was de Sociale Kwestie?
A
Het probleem in de samenleving dat er te weinig arbeiders waren voor de fabrieken.
B
Het probleem in de samenleving dat mensen onder slechte omstandigheden werken en leven.
C
Het probleem in de samenleving dat de rijkeren steeds minder geld verdienden aan de fabrieken.
D
Het probleem in de samenleving waar liberalen en confessionelen tegen de socialisten keerden.

Slide 4 - Quiz

Welke groep in de samenleving waren de aanhangers van de liberalen in de 19e eeuw?
A
De arbeiders
B
De boeren
C
De adel
D
Rijke burgers

Slide 5 - Quiz

Waarom probeerde fabriekseigenaar Robert Owen de situatie voor de arbeiders te verbeteren?
A
Hij maakte genoeg winst.
B
Hij was een echte socialist en kwam op voor de belangen van de liberalen.
C
Hij wilde meer macht aan de koloniën geven.
D
Hij was van eenvoudige afkomst en wist hoe slecht arbeiders het hadden.

Slide 6 - Quiz

Stonden bij Robert Owen 'kortetermijnbelangen' of 'langetermijnbelangen' voorop?
A
kortetermijnbelangen
B
langetermijnbelangen
C
allebei
D
geen van beiden

Slide 7 - Quiz

Deze les
Onderwerpen:
- Emigratie: push en pull factoren
- Eurocentrisme
- Koloniën in Amerika
- Relatie indianen en Britten

Slide 8 - Slide

Doelen
Aan het einde van de les kun je:
- push en pull-factoren voor (Britse) kolonisten in Amerika aangeven;
- verschil tussen vestigings- en plantagekolonie uitleggen;
- gevolgen van Britse kolonisatie voor indianen toelichten;
- uitleggen waarom indianen liever met Fransen dan met Britten contact hadden;
- aangeven wat de woorden indiaan, inheems, kolonist en slaaf betekenen.

Slide 9 - Slide

Emigratie: push en pull

Slide 10 - Slide

Push en pull-factoren.
Kies het goede antwoord:
A
Werk is een push-factor
B
Werk is een pull-factor
C
Democratie is een push-factor
D
Oorlog is een pull-factor

Slide 11 - Quiz

Schrijf drie push en pull-factoren op waarom mensen gaan emigreren.

Slide 12 - Open question

Opdracht
Lees 'De Pilgrim Fathers' (blz. 24) en schrijf op in je schrift:
- push-factoren voor de Pilgrim fathers
- pull-factoren voor de Pilgrim fathers

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Koloniën in Amerika

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Opdracht
Lees blz. 25 en schrijf in je schrift de verschillen op tussen de noordelijke en de zuidelijke koloniën in Amerika. Doe het zo:

Noordelijke koloniën
- kolonisten zijn:
- economie is gericht op:

Hetzelfde doe je voor de zuidelijke koloniën.
Klaar? Leg uit bij welke kolonie de term vestigingskolonie en plantagekolonie past

Slide 17 - Slide

Schrijf op:
Het verschil tussen vestigingskolonie en plantagekolonie is:

Slide 18 - Slide

Manifest destiny

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Wie is wie?
Inheems
Indiaan
Kolonist
Slaaf
LET OP: op plantagekoloniën werken GEEN indianen.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Keuzeopdracht
1) Beschrijf in je schrift drie gevolgen van de komst van de Britten voor de indianen.

2) Leg uit je schrift waarom de indianen samenwerkten met de Fransen. Geef een positieve en negatieve oorzaak.

Slide 23 - Slide

Oefenvraag
Een bewering:
De uitkomst van Pontiac Oorlog wordt gezien als een gelijkspel tussen de Britten en de indianen.
Leg deze bewering uit, waarbij je voor beide partijen een voordeel en een nadeel van de uitkomst opschrijft.
4p

Slide 24 - Slide

Een bewering:
De uitkomst van Pontiac Oorlog wordt gezien als een gelijkspel tussen de Britten en de indianen.
Leg deze bewering uit, waarbij je voor beide partijen een voordeel en een nadeel van de uitkomst opschrijft.

Slide 25 - Open question

Doelen
Aan het einde van de les kun je:
- push en pull-factoren voor (Britse) kolonisten in Amerika aangeven;
- verschil tussen vestigings- en plantagekolonie uitleggen;
- gevolgen van Britse kolonisatie voor indianen toelichten;
- uitleggen waarom indianen liever met Fransen dan met Britten contact hadden;
- aangeven wat de woorden indiaan, inheems, kolonist en slaaf betekenen.

Slide 26 - Slide

Ik vond deze les
A

Slide 27 - Quiz

Tips en tops

Slide 28 - Open question

Slide 29 - Video