This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
H3d, H3e
Herzlich willkommen
und
ein glückliches neues Jahr
Slide 1 - Slide
De planning
proefwerk stof: document in classroom
Grammatica stencils: gescand in classroom
de komende lessen: deze stof verdeeld in stukjes
presentaties: begin februari (tenzij..)
Regels: camera aan, geluid uit
reageren in de chat/mondeling
Slide 2 - Slide
Modale werkwoorden
Slide 3 - Slide
Ik weet wat er wordt bedoeld met " Modalverben"
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quiz
wat zijn modalverben
Wat is nu precies een modaal hulpwerkwoord? Modale hulpwerkwoorden geven een stukje extra betekenis aan een ander heel werkwoord zoals een noodzakelijkheid(moeten), een kans(kunnen) of een waarschijnlijkheid(zullen) en bevatten soms de mening van de spreker. Dit wordt ‘modaliteit’ genoemd.
Slide 5 - Slide
1. ik kan iets kopen
2. ik mag iets kopen
3. ik wil iets kopen
4. ik moet iets kopen
Slide 6 - Slide
Modalverben
Slide 7 - Slide
Modalverben
möchten
Slide 8 - Slide
0
Slide 9 - Video
Welke 7 Modalverben zijn er?
Slide 10 - Open question
Studietijd
de 8 werkwoorden bestuderen:
lezen, hardop zeggen
timer
5:00
Slide 11 - Slide
Modalverben
Schrijf op:
-sollen
-wissen
können
- dürfen
-müssen
Slide 12 - Slide
Huiswerk voor morgen:
De 8 werkwoorden rijtjes uit je hoofd leren!!
Slide 13 - Slide
Mittwoch, den 6. Januar 2021
huiswerk was: de 8 rijtjes leren
Slide 14 - Slide
rijtjes opzeggen!
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
Slide 15 - Slide
Welke werkwoorden zijn Modalverben?
A
machen, wohnen, lernen
B
trainieren, fotografieren telefonieren
C
müssen, können, wissen
D
gehen, stehen, geben
Slide 16 - Quiz
____________ ihr die Modalverben bilden?
A
Könnt
B
Könnte
C
Konntet
D
Könntet
Slide 17 - Quiz
Voorbeelden van Modalverben zijn können, laufen en müssen
A
ja
B
nee
Slide 18 - Quiz
Wir ..... jetzt, was die erste 4 Modalverben sind!
A
weißen
B
wissen
C
wisst
D
weiß
Slide 19 - Quiz
Welke persoonlijke voornaamwoorden krijgen géén uitgang bij Modalverben?
A
Wir und Sie
B
Ihr und Er/sie/es
C
Ich und Wir
D
Ich und Er/sie/es
Slide 20 - Quiz
Ik kan de modalverben toepassen
A
heel goed
B
goed
C
niet echt goed
D
slecht
Slide 21 - Quiz
De klinker verandert bij modalverben tussen:
A
ich en er/sie/es/man - vorm
B
du en ihr - vorm
C
enkelvoud en meervoud
D
ze veranderen niet
Slide 22 - Quiz
#De ich-vorm en de er/sie/es-vorm van modalverben zijn gelijk * De ich-vorm en de wir-vorm van de modalverben zijn gelijk
A
# is juist en * is juist
B
# is niet juist en * is niet juist
C
# is niet juist en * is juist
D
# is juist en * is niet juist
Slide 23 - Quiz
Heb je het idee dat je Modalverben beheerst?
A
Ken het en snap het!
B
Ken de rijtjes niet, maar snap hoe je ze toepast.
C
Ken de rijtjes niet én vind het toepassen nog moeilijk
D
Ken het niet, snap het niet.
Slide 24 - Quiz
Studietijd
Leren Lernliste linkerkolom 128 NL-D
de bus t/m instappen
timer
1:00
Slide 25 - Slide
Freitag, den 8. Januar 2021
Huiswerk was leren de bus tm instappen
Slide 26 - Slide
Schrijf maar op!
1. de bus
2. de plattegrond
3. het vliegveld
4. de brug
5. de kruising
6. de trein
7. het stoplicht
8. het centrum
9.het schip
Slide 27 - Slide
1. der Bus
2. de Stadtplan
3. der Flughafen
4. die Brücke
5. die Keuzung
6. die Ampel
7. die Ampel
8. das Zentrum
9. das Schiff
Slide 28 - Slide
Werkwoorden
ik kan
jij mag (toestemming)
hij moet (noodzaak)
wij weten
jullie willen
U vindt leuk
ik moet (wil van een ander)
jij zou willen (wens)
Slide 29 - Slide
antwoorden...
ich kann
du darst
er muss
wir wissen
ihr wollt
Sie mögen
ich soll
du möchtest
Slide 30 - Slide
Studietijd
Huiswerk is:
leren lernliste 128 rechterkolom lopen t/m weten
de 8 werkwoorden leren en de rijtjes uit je hoofd opschrijven