Woche: 5
Stunde 1: verschil persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord;
voorzetsels +2, herhaling vormen tweede namval
Stunde 2: Mo: Voorzetsels +3 ; Nora: voorzetsels + 4e
Sprechen: oefen-MO!
Stunde 3: Keuzevoorzetsels + oefen-MO
Woche 6: Stunde 1: MO-stelling OF: Stunde 2?