Klas 4 les 38 schooljaar 2020/2021

1 / 45
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Was brauchen wir: 

Handy 
Textbuch  
Kugelschreiber 
Lust und Laune :) 

Slide 2 - Slide

Was machen wir? 
Mini film + opdracht
Wortschatz
Lesen
Brief
Neue Sätze
Grammatik + Aufgaben
Rückblick 

Slide 3 - Slide

Stoppt die Lebensmittel-verschwendung. 

Während des Hörens: 
 5open vragen 
2 meerkeuze vragen 

Slide 4 - Slide

7

Slide 5 - Video

00:39
Hoeveel miljoen ton eten word er in Duitsland weggegooid?

Slide 6 - Open question

01:43
Wat willen de mensen in de supermarkt?
A
verse producten, mensen kijken niet naar de prijs.
B
verse producten tegen goedkope tarieven.
C
goedkope producten, de versheid maakt niet uit.

Slide 7 - Quiz

01:58
Welke reden voor het weggooien van producten wordt in het filmpje nog meer genoemd.

Slide 8 - Open question

02:51
Wat doen Hanna & Nina met de producten uit de supermarkt?
A
Ze verkopen de producten.
B
Ze geven deze producten weg.
C
Ze verwerken de producten.

Slide 9 - Quiz

04:46
Wie/wat zijn de zogenaamde "Containern"?

Slide 10 - Open question

05:37
Wat wist de presentatrice ook nog niet?

Slide 11 - Open question

08:28
Waarom was het meisje verrast ?

Slide 12 - Open question

Wörter
Was wisst ihr noch? 

Fragen, Antworten, Wörter

5x woord tussen haakjes vertalen 
2x sleepvraag 

Slide 13 - Slide

aussage
zurück 
blicken 

Lücke
gezwungen
überein
stimmen
open plek
gedwongen
terug 
blikken
uitspraak
overeen
komen

Slide 14 - Drag question

anstrengend
schief gegangen
zufriedenheit
schöne
Augenblicke
enttäuschung
wut
vermoeiend
tevredenheid
woede 
fout gegaan
mooie
momenten
teleurstelling

Slide 15 - Drag question

lichamelijk zwaar
weer
vakantiebaan
berouwen/
spijt hebben
banksaldo
trots
bereuen
Wetter
Ferienjob
körperlich schwer 
stolz
kontostand

Slide 16 - Drag question

Examentraining TB S. 71
Vor dem Lesen:
Fragen übersetzen

Während des Lesens:
Mitlesen und zuhören

Nach dem Lesen:
Interaktiv Fragen beantworten


Slide 17 - Slide

Wat betekent de titel?
A
lekker en vet
B
worst is lekker
C
heet en vet

Slide 18 - Quiz

Lies die Toolbox Examentraining Teil 4 Examenvragen auf Seite 114-115 im Textbuch. Übersetze die Fragen.


1 Welche Behauptung stimmt?
2 Welcher Titel passt zum 3. Absatz?
3 Was machen diese Zeilen deutlich?
4 Unter welcher Bedingung kann man teilnehmen?
5 Was kann man aus dem letzten Absatz schließen?
6 Warum stehen diese Worte in Anführungszeichen?

Slide 19 - Slide

Was will das Currywurstmuseum den Besuchers auf jeden Fall deutlich machen? (Absatz 1).

Dass die Currywurst...
A
das Lieblingsessen der Berliner ist.
B
ein wichtiges deutsches Exportprodukt ist.
C
früher noch viel beliebter war als heute.
D
ursprünglich aus Berlin kommt.

Slide 20 - Quiz

„ein Stück … gewaltiger Wirtschaftsfaktor.“ (Absatz 1) Warum stehen diese Worte im Text in Anführungszeichen?
Damit wird angegeben, dass die Worte
A
aus einem anderen Text stammen.
B
beim Lesen betont werden sollen
C
nicht ganz ernst gemeint werden.

Slide 21 - Quiz

Wie reagieren viele japanische Touristen, wenn sie zum ersten Mal eine Currywurst bekommen? (Absatz 2)
A
mit begeisterung
B
mit desintresse
C
mit Übelkeit
D
mit Verwunderung

Slide 22 - Quiz

Was macht der 3. Absatz über die Currywurst deutlich?
Die Currywurst
A
bekommt immer stärkere Konkurrenz, auch im Ausland.
B
gibt es mittlerweile auch als "light-Variante".
C
ist ein starkes Produkt, das bei vielen Menschen beliebt ist.
D
wird immer öfter in Restaurants, immer weniger auf die Straße verkauft.

Slide 23 - Quiz

Was kann man aus dem letzten Absatz schließen?
A
Currywurst war in Berlin früher ein Essen für arme Leute.
B
Die Currywurst-Soße ist durch zufall entstanden.
C
Ob die Currywurst aus Berlin oder München stammt, ist immer noch ein Streitpunkt.
D
Wie man die ursprüngliche Currywurst-Soße macht, ist unklar.

Slide 24 - Quiz

beweren
economie
waarde
tegenstander
tegenkomen
behaupten
Gegner
Wirtschaft
Wert
Begegnung

Slide 25 - Drag question

Slide 26 - Slide

mijn naam is ...
Mijn zus heet ... 
Ik ben ... jaar oud. 
ik woon in 
groetjes,
Ich wohne in ..... 
Ich bin ... Jahre alt. 
Mein Name ist ....
Meine Schwester heißt 
Liebe Grüße

Slide 27 - Drag question

Wij wonen 
in een
rijtjeshuis
ik heb een eigen kamer. 
de muren 
zijn ... 
er is een bed 
Er is een plant. 
Es gibt ein Bett. 
Die Wände sind... 
Wir wohnen in einem Reihenhaus 
Ich habe ein eigenes Zimmer. 
Es gibt eine Pflanze. 

Slide 28 - Drag question

Het is een 
mavoschool
Ik zit in 
de vierde
Ik doe 
dit jaar
eindexamen
Mijn lievelingsvak is Duits, 
maar wiskunde vind ik stom.
Ich mache dieses Jahr meine Abschlussprüfung
Es ist eine Hauptschule
Mein Lieblingsfach ist Deutsch, aber Mathe finde ich doof.
Ich gehe in der vierten Klasse. 

Slide 29 - Drag question

EIN schema 
M
V
O
MV
1e 
ein
eine
ein
(k)eine
3e
einem
einer
einem
(k)einen
4e
einen
eine
ein
(k)eine
4e naamval: 
durch, für, ohne, um, bis , gegen, entlang 
3e naamval: 
aus,bei,mit,nach,seit,von, zu 

Slide 30 - Slide

Notizen: bezittelijk voornaamwoord
mein(e)
mijn
dein(e)
jouw
sein(e)
zijn
ihr(e)
haar
unser(e)
onze
euer(e)
(van) jullie
ihr(e)/Ihr(e)
hun/uw
de extra 
(e) gebruik je bij vrouwelijke en meervouds-woorden. 

Slide 31 - Slide

ein/kein/bezitelijke vnw
M
V
O
MV
x
e
x
e

Slide 32 - Slide

Du bist dran! 
1. Sleepvraag: NL-DE woorden. 

2. Sleepvraag: wel of geen

2. Pas de juiste vorm van het bezittelijk vnw. toe.
Kijk hierbij naar  M/V/O/MV



Slide 33 - Slide

mein(e)
ihr(e)/Ihr(e)
ihr(e)
euer(e)
sein(e)
unser(e)
dein(e)
haar
onze
zijn
jouw
mijn
(van) jullie 
hun/uw

Slide 34 - Drag question

mannelijk
onzijdig
meervoud
vrouwelijk
e
x
x
e

Slide 35 - Drag question

Kies de juiste vorm:

der Ball (m)
M
V
O
MV
x
e
x
e
A
mein
B
meine

Slide 36 - Quiz

Kies de juiste vorm:

die Eltern (mv)
M
V
O
MV
x
e
x
e
A
mein
B
meine

Slide 37 - Quiz

Kies de juiste vorm:

die Mutter
M
V
O
MV
x
e
x
e
A
mein
B
meine

Slide 38 - Quiz

Kies de juiste vorm:

das Spiel (O)
M
V
O
MV
x
e
x
e
A
mein
B
meine

Slide 39 - Quiz

Die Geige (V)
A
ihr
B
ihre

Slide 40 - Quiz

das Haus (O)
A
mein
B
meine

Slide 41 - Quiz

der Vater (M)
A
dein
B
deine

Slide 42 - Quiz

die Schuhe (MV)
A
euer
B
euere

Slide 43 - Quiz

Rückblick
Filmpje 
Examen woordenschat 
Leestraining  
Examenwoordenschat  2 
14 zinnen voor brief herhaald 
EIN schema + bezittelijk vnw. 

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide