This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom
Slide 1 - Slide
Herhalen zintuigen
Slide 2 - Slide
De functies van zintuigen zijn......
A
Prikkels opvangen
B
Impulsen opvangen
C
Prikkels maken
D
Impulsen maken
Slide 3 - Quiz
Een halve liter cola bevat 13,5 klontjes suiker. Een halve liter ketchup 5 klontjes. Welk diagram geeft de impulsfrequentie van de smaakzintuigen bij het drinken van cola weer?
A
Diagram links
B
Diagram rechts
Slide 4 - Quiz
Welke beweringen zijn onjuist? 1. Er bestaan vele verschillende typen impulsen, maar prikkels zijn allemaal gelijk. 2. Geluid is voor het gehoorzintuig een adequate prikkel. 3. De drempelwaarde voor een zintuig is altijd dezelfde. 4. Een zachter geluid leidt tot een hogere impulsfrequentie in de gehoorzenuwen dan een harder geluid.
A
allemaal
B
1 , 2 en 3
C
2, 3 en 4
D
1, 3 en 4
Slide 5 - Quiz
Bij een vlieg wordt het verband bepaald tussen de concentratie van bepaalde geurstoffen en de gemiddelde impulsfrequentie in een zenuw die verbonden is met een reukzintuig.
De resultaten zijn weergegeven in het diagram.
Voor welke van de 4 onderzochte stoffen is de drempelwaarde van het reukzintuig het laagst?
A
Stof 1
B
Stof 2
C
Stof 3
D
Stof 4
Slide 6 - Quiz
B2 Het oog
Slide 7 - Slide
Doelen
* Onderdelen oog leren
* Hoe werkt de vorming van
een beeld
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Je oog van buiten
Slide 10 - Slide
Je oog van binnen
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Beeldvorming
Slide 13 - Slide
Accomoderen
Slide 14 - Slide
Accomoderen
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Lichtbreking lenzen
Slide 17 - Slide
lichtbreking door lenzen
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
oogafwijkingen
Slide 23 - Slide
vragen
VRAGEN?
Slide 24 - Slide
Iemand kijkt chronisch scheel, welke spieren werken niet goed?
A
kringspieren in de iris
B
oogspieren
C
straalsgewijs lopende spieren in de iris
D
Straalvormig lichaam
Slide 25 - Quiz
Via welk onderdeel van je oog komt het licht in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Oogwit
Slide 26 - Quiz
Welk onderdeel van het oog regelt de hoeveelheid licht in het oog?
A
Pupil
B
Iris
C
Hoornvlies
D
Lens
Slide 27 - Quiz
Als de oogbol te bol is ben je
Daarbij worden lichtstralen gebogen
Met een worden lichtstralen goed gebogen
Bijziend
Verziend
Te zwak
Te sterk
Holle (-) lens
Bolle (+) lens
Slide 28 - Drag question
Welk onderdeel van je oog zorgt ervoor dat je oog vochtig wordt?
A
De wenkbrauw
B
Je wimpers
C
De traanklier
D
Je ooglid
Slide 29 - Quiz
Iemand die verziend is
A
Heeft moeite deze vraag van een telefoon te lezen
B
Kan goed ver kijken
C
Kan goed dichtbij kijken
D
Heeft een positieve bril nodig
Slide 30 - Quiz
Iemand die bijziend is
A
Heeft moeite deze vraag van een telefoon te lezen
B
Kan goed ver kijken
C
Kan goed dichtbij kijken
D
Heeft een positieve bril nodig
Slide 31 - Quiz
oogafwijking
oogbol
ooglens
brillenglas
dichtbij is onscherp
veraf is onscherp
Vul het schema over verziend, bijziend en een mindere soepele lens.