hst 5 paragraaf 4 "ongewenste ionen verwijderen"

hst 5.4 "ongewenste ionen verwijderen"
1 / 13
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

hst 5.4 "ongewenste ionen verwijderen"

Slide 1 - Slide

leerdoelen
  • Je kunt met behulp van een oplosbaarheidstabel verklaren hoe uit een oplossing een ionsoort verwijderd kan worden.

Slide 2 - Slide

Scheiden van suspensie
  • Bezinken = zware vaste stof zinkt naar de bodem > verschil in dichtheid.

  • Filtratie = grote deeltjes vaste stof uit een vloeistof halen middels filtreerpapier > verschil in deeltjesgrootte.

  • Residu = vaste stof die achterblijft in het filter.
  • Filtraat = de vloeistof die door het filter loopt. 

Slide 3 - Slide

Scheiden van oplossing vaste stoffen
  • Indampen = verdampen van het oplosmiddel > verschil in kook-/smeltpunt.
  • Wanneer zouten ingedampd worden, ontstaat een neutraal geladen stof! Na+(aq) + Cl-(aq)        NaCl(s)

  • Residu = vaste stof die achterblijft.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Neerslag kun je gebruiken! 
Als er een neerslag ontstaat, heb je eigenlijk een zout gemaakt! (vorige les)

Je kunt een neerslag ook gebruiken om een ion uit de oplossing te halen. 

Hoe doe je dat?

Slide 6 - Slide

voorbeeld
Stel, je wilt fluoride-ionen verwijderen uit een oplossing 

Maak dan een oplossing van een zout naar keuze
Voeg jouw gekozen oplossing toe aan de oplossing met F-
Filtreer de neerslag 

Slide 7 - Slide

Hoe kies je dat zout?
Hoe kies je het zout waarvan je een oplossing gaat maken?
  • Zoek een ion dat met F- een s vormt in tabel 35



welk ion zou je kunnen kiezen?

Slide 8 - Slide

van ion naar gekozen zout
ok, je kiest bijvoorbeeld voor het calcium-ion

Ca2+ zit niet los in een potje. Dat moet een zout zijn.
Dat  zout moet goed oplosbaar zijn, dus kies voor NO3-
Het zout is dus Ca(NO3)2

Slide 9 - Slide

van ion naar gekozen zout
ok, je kiest bijvoorbeeld voor het calcium-ion

Ca2+ zit niet los in een potje. Dat moet een zout zijn.
Dat  zout moet goed oplosbaar zijn, dus kies voor NO3-
Het zout is dus Ca(NO3)2

Slide 10 - Slide

Ca2+
F-
s
NO3-
g

Slide 11 - Slide

Reactievergelijking
Ca2+ (aq) + 2 F- (aq) --> CaF2 (s)

NEERSLAGVERGELIJKING

Slide 12 - Slide

Aan de slag met opdrachten:
Lees par. 5.3 nogmaals goed door en maak:
- 29 t/m 33
Lees par. 5.4 goed door en maak:
- 40 t/m 45

Slide 13 - Slide