This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Signaalwoorden en tekstverbanden
Slide 1 - Slide
Aan het einde van deze les:
- Kan je signaalwoorden in een tekst herkennen.
- Weet je welk signaalwoord bij welke tekstverband hoort.
Slide 2 - Slide
Hoe kun je een signaalwoord herkennen?
- Eerst moet je weten welke woorden een signaal geven.
- Daarna moet je gaan oefenen om deze woorden in een tekst te vinden.
Slide 3 - Slide
Voorbeelden
Hij deed boodschappen voordat hij naar huis ging: tijd Ik hou niet van vliegen,maarga wel graag op reis: tegenstelling Ik heb drie hobby’s: lezen, tuinieren en vissen: opsommingen Om te kunnen sporten heb je sportkleding nodig: doel-middel Akram gaat mee,mits hij zich kan gedragen: voorwaarden Kortom, het feest was een groot succes: samenvatting
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
zonder signaalwoorden
- Ik was verlegen, maar heb geen moeite meer om een gesprekje te voeren met vreemde mensen.
- Ik heb trek in iets vets en ongezonds: een zak patat.
Slide 10 - Slide
Met signaalwoorden
- Vroeger was ik verlegen, nu heb ik geen moeite meer om een gesprekje te voeren met vreemde mensen.
- Ik heb trek in iets vets en ongezonds, zoals een zak patat.
Slide 11 - Slide
create.kahoot.it
Slide 12 - Link
voorbeelden van Signaalwoorden
Slide 13 - Slide
Wat is een signaalwoord?
- Een signaalwoord geeft aan dat twee zinnen of alinea’s bij elkaar horen: voordat, ten slotte, indien etc.
- Signaalwoorden verwijzen naar een tekstverband: tijd, opsomming, tegenstelling etc.